Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad
Bijlage IV Maatregelen die de lidstaten kunnen nemen als de maritieme veiligheid en de bescherming van het milieu gevaar lopen
Geldend
Geldend vanaf 16-03-2011
- Bronpublicatie:
23-02-2011, PbEU 2011, L 49 (uitgifte: 01-01-2011, regelingnummer: 2011/15/EU)
- Inwerkingtreding
16-03-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2011, PbEU 2011, L 49 (uitgifte: 01-01-2011, regelingnummer: 2011/15/EU)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Zeevervoer
(ingevolge artikel 19, lid 1)
Wanneer naar aanleiding van incidenten of omstandigheden als beschreven in artikel 17, die gevolgen hebben voor een schip, de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat in het kader van het internationale recht oordeelt dat een ernstige en directe bedreiging van zijn kusten of gerelateerde belangen dan wel van de veiligheid van andere schepen en hun bemanningen en passagiers of van personen aan de wal moet worden afgewend, verminderd of weggenomen, dan wel dat het mariene milieu moet worden beschermd, kan die instantie met name:
- a)
de bewegingen van het schip beperken of het schip gelasten een bepaalde koers te volgen. Deze eis ontheft de kapitein niet van de verantwoordelijkheid om zijn schip veilig te besturen;
- b)
de kapitein van het schip officieel gelasten een einde te maken aan de bedreiging van het milieu of van de maritieme veiligheid;
- c)
een evaluatieteam aan boord sturen om de omvang van het risico vast te stellen, de kapitein bij te staan bij het zoeken naar een oplossing en het bevoegde kuststation van een en ander op de hoogte te houden;
- d)
de kapitein gelasten een toevluchtsoord te zoeken in geval van direct gevaar, dan wel ervoor zorgen dat het schip wordt geloodst of gesleept.
Indien een schip wordt gesleept onder een sleep- of bergingsovereenkomst, kunnen de door de bevoegde instantie van een lidstaat krachtens het bepaalde in a) en d) genomen maatregelen ook worden toegepast op de betrokken bijstands-, bergings- en sleepvaartondernemingen.