Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1215/2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 71 bis
Geldend
Geldend vanaf 30-05-2014
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 10-01-2015.
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 163 (uitgifte: 29-05-2014, regelingnummer: 542/2014)
- Inwerkingtreding
30-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 163 (uitgifte: 29-05-2014, regelingnummer: 542/2014)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
In deze verordening wordt onder een gerecht gemeenschappelijk aan verscheidene lidstaten in de zin van lid 2 (een ‘gemeenschappelijk gerecht’) verstaan, een gerecht van een lidstaat dat op grond van het rechtsinstrument waarbij het is opgericht, bevoegd is voor aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen.
2.
Voor de toepassing van deze verordening, is elk van de volgende gerechten een gemeenschappelijk gerecht:
- a)
het eengemaakt octrooigerecht, opgericht bij de op 19 februari 2013 ondertekende Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (de ‘UPC-Overeenkomst’); en
- b)
het Benelux-Gerechtshof, opgericht bij het Verdrag van 31 maart 1965 betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof (het ‘Verdrag betreffende het Benelux-Gerechtshof’).