Einde inhoudsopgave
Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 6:2
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2016
- Redactionele toelichting
De vernummering van het artikelopschrift is een herstel van de wijziging van 17-06-2013, Stcrt. 17701. In de Staatscourant is de zinsnede 'beleggingsinstelling' in art. 5:2 gewijzigd.
- Bronpublicatie:
18-02-2016, Stcrt. 2016, 8403 (uitgifte: 25-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2016, Stcrt. 2016, 8403 (uitgifte: 25-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beleggingsinstelling of icbe wordt inzicht verschaft in de lopende kosten van de beleggingsinstelling of icbe en eventueel in rekening gebrachte prestatievergoedingen. De berekening van de lopende kosten geschiedt conform de bepaling over lopende kosten in artikel 10, tweede lid, onderdeel b, van verordening nr. 583/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt (PbEU L 176) en de uitwerking daarvan door de Europese Autoriteit voor effecten en markten.
2.
In de toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening van de beleggingsinstelling of icbe wordt inzicht verschaft in de omloopsnelheid van de activa door middel van de omloopfactor.
3.
De omloopfactor, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend door het totaal van transacties in financiële instrumenten (aankopen + verkopen van financiële instrumenten = Totaal 1) minus het totaal aan transacties (uitgifte + inkopen = Totaal 2) van rechten van deelneming te delen door de gemiddelde intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling of icbe (X) volgens de formule [(Totaal 1 – Totaal 2) / X] * 100.
4.
De gemiddelde intrinsieke waarde, bedoeld in het derde lid, is de som van de intrinsieke waarden gedeeld door het aantal waarnemingen en wordt op dezelfde manier bepaald als door de Europese Autoriteit voor effecten en markten is voorgeschreven voor de berekening van de lopende kosten, bedoeld in het eerste lid.