Einde inhoudsopgave
Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Bijlage 7 Bijlage ter uitvoering van artikel 4:4, houdende toelichting voor de bepaling van een toereikend aantal op de markt verkrijgbare producten die voldoende divers zijn wat type en aanbieder betreft, zoals bedoeld in artikel 86f, vierde lid, onder a, van het besluit
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
21-03-2023, Stcrt. 2023, 9903 (uitgifte: 31-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2023, Stcrt. 2023, 9903 (uitgifte: 31-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
Bij de verschillende dienstverleningsvragen, als bedoeld in artikel 4:1, tweede lid, wordt als volgt voldaan aan het vereiste als bedoeld in artikel 86f, vierde lid, onder a, van het besluit, zijnde op de markt verkrijgbare financiële producten die voldoende divers zijn wat type en aanbieder:
- 1.
Bij de ‘Hypotheekvraag’:
- a)
betreft dit ten minste één aflossingsvrije hypotheek, één annuïteitenhypotheek, één lineaire hypotheek en één andersoortige hypotheek; en
- b)
betreft dit hypotheekproducten van minimaal 20 aanbieders.
- 2.
Bij de ‘Vraag over risico’s afdekken’ geldt het volgende.
- a)
Indien de financiëledienstverlener een overlijdensrisicoverzekering adviseert:
- i)
betreft dit ten minste één overlijdensrisicoverzekering met een gelijkblijvende uitkering, één overlijdensrisicoverzekering met een annuïtair dalende uitkering en één overlijdensrisicoverzekering met een lineair dalende uitkering; en
- ii)
betreft dit de overlijdensrisicoverzekering van minimaal 9 aanbieders.
- b)
Indien de financiëledienstverlener een individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering adviseert:
- i)
betreft dit ten minste één individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering op basis van een sommenverzekering en ten minste één individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering op basis van een schadeverzekering; en
- ii)
betreft dit de individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van minimaal 6 aanbieders.
- c)
Indien de financiëledienstverlener een betalingsbeschermer adviseert:
- i)
betreft dit ten minste één betalingsbeschermer met de dekking voor arbeidsongeschiktheid, ten minste één betalingsbeschermer met de dekking voor werkloosheid en ten minste één betalingsbeschermer met de dekking voor ongeval; en
- ii)
betreft dit de betalingsbeschermers van minimaal 4 aanbieders.
- d)
Indien de financiëledienstverlener een uitvaartverzekering adviseert:
- i)
betreft dit ten minste één sommen-uitvaartverzekering en ten minste één natura-uitvaartverzekering; en
- ii)
betreft dit uitvaartverzekeringen van minimaal 4 aanbieders.
- 3.
Bij de ‘Vraag over vermogen opbouwen’:
- a)
betreft dit ten minste één kapitaalverzekering, ten minste één deelnemingsrecht van een beleggingsinstelling of icbe en ten minste één vermogensopbouwproduct waarop het depositogarantiestelsel van toepassing is; en
- b)
betreft dit vermogensopbouwproducten van minimaal 20 aanbieders.
- 4.
Bij de ‘Pensioenvraag werkgever’:
- a)
betreft dit ten minste één pensioenproduct van een levensverzekeraar, ten minste één pensioenproduct van een premiepensioeninstelling en ten minste één pensioenproduct bij een algemeen pensioenfonds; en
- b)
betreft dit pensioenproducten van minimaal 10 aanbieders.