Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie
Artikel 45 Beheer van radiospectrum
Geldend
Geldend vanaf 20-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Inwerkingtreding
20-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 321 (uitgifte: 17-12-2018, regelingnummer: 2018/1972)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Informatierecht / ICT
1.
Naar behoren rekening houdend met het feit dat radiospectrum een publiek goed is dat een belangrijke maatschappelijke, sociale en economische waarde heeft, zorgen de lidstaten ervoor dat radiospectrum voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten op hun grondgebied efficiënt wordt beheerd overeenkomstig de artikelen 3 en 4. Zij zorgen ervoor dat de toewijzing van, de afgifte van algemene machtigingen met betrekking tot, en de verlening van individuele gebruiksrechten voor radiospectrum voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten door de bevoegde instanties gebaseerd zijn op objectieve, transparante, concurrentiebevorderende, niet-discriminerende en proportionele criteria.
Bij de toepassing van dit artikel eerbiedigen de lidstaten de desbetreffende internationale overeenkomsten, met inbegrip van de radioregelgeving van de ITU en andere overeenkomsten die in het kader van de ITU zijn gesloten en die van toepassing zijn op radiospectrum, zoals de op de Regionale Radiocommunicatieconferentie van 2006 gesloten overeenkomst, en mogen zij overwegingen van openbare orde in aanmerking nemen.
2.
De lidstaten bevorderen de harmonisatie van het gebruik van radiospectrum voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten in de Unie in overeenstemming met de noodzaak een daadwerkelijk en efficiënt gebruik daarvan te waarborgen en met als doel voordelen voor de consumenten, zoals concurrentie, schaalvoordelen en interoperabiliteit van diensten en netwerken. Zij handelen daarbij in overeenstemming met artikel 4 van onderhavige richtlijn en Beschikking nr. 676/2002/EG door onder meer:
- a)
te streven naar dekking met hoogwaardige en snelle draadloze breedband van hun nationale grondgebied en hun bevolking, en dekking van belangrijke nationale en Europese transportroutes, met inbegrip van het trans-Europese vervoersnetwerk zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (1);
- b)
de snelle ontwikkeling in de Unie van nieuwe technologieën en toepassingen op het gebied van draadloze communicatie te bevorderen, waarbij indien passend een sectoroverschrijdende aanpak wordt gehanteerd;
- c)
te zorgen voor voorspelbaarheid en consistentie bij de verlening, verlenging, wijziging, beperking en intrekking van gebruiksrechten voor radiospectrum teneinde langetermijninvesteringen te bevorderen;
- d)
te zorgen voor de preventie van grensoverschrijdende of nationale schadelijke interferentie overeenkomstig respectievelijk de artikelen 28 en 46, en daartoe passende preventieve en corrigerende maatregelen te treffen;
- e)
het gedeeld gebruik van radiospectrum voor soortgelijke of verschillende toepassing van radiospectrum te bevorderen in overeenstemming met het mededingingsrecht;
- f)
het meest passende en minst bezwarende machtigingssysteem in overeenstemming met artikel 46 toe te passen met het oog op een optimale mate van flexibiliteit, gedeeld gebruik en efficiëntie bij het gebruik van radiospectrum;
- g)
de voorschriften voor het verlenen, overdragen, verlengen, aanpassen en intrekken van gebruiksrechten inzake radiospectrum, die duidelijk en transparant zijn geformuleerd, toe te passen teneinde rechtszekerheid, consistentie en voorspelbaarheid te waarborgen;
- h)
in de hele Unie te streven naar consistentie en voorspelbaarheid wat betreft de manier waarop machtigingen voor het gebruik van radiospectrum worden verleend met het oog op de bescherming van de volksgezondheid, met inachtneming van Aanbeveling 1999/519/EG.
Voor de toepassing van de eerste alinea en in de context van de ontwikkeling van technische uitvoeringsmaatregelen voor een radiospectrumband krachtens Beschikking nr. 676/2002/EG, kan de Commissie de Beleidsgroep Radiospectrum om een advies vragen met een aanbeveling voor de meest geschikte machtigingsregelingen voor het gebruik van radiospectrum in die band of delen daarvan. In voorkomend geval, en zoveel mogelijk rekening houdend met dat advies, kan de Commissie een aanbeveling vaststellen met het oog op de bevordering van een consistente aanpak binnen de Unie met betrekking tot de machtigingsregelingen voor het gebruik van die band.
Indien de Commissie de vaststelling van maatregelen overeenkomstig artikel 39, leden 1, 4, 5 en 6, overweegt, kan zij de Beleidsgroep Radiospectrum verzoeken haar standpunt te geven met betrekking tot de effecten van een dergelijke norm of specificatie inzake de coördinatie, harmonisatie en beschikbaarheid van radiospectrum. De Commissie houdt bij alle stappen die zij vervolgens neemt, terdege rekening met het standpunt van de Beleidsgroep Radiospectrum.
3.
Indien er op nationaal of regionaal niveau op de markt geen vraag is naar het gebruik van een band in het geharmoniseerde radiospectrum, kunnen de lidstaten overeenkomstig de leden 4 en 5 van dit artikel een alternatief gebruik van die gehele band of een gedeelte daarvan, met inbegrip van het bestaande gebruik, toestaan, mits:
- a)
de conclusie dat er op de markt geen vraag is naar het gebruik van een dergelijke band, gebaseerd is op een openbare raadpleging overeenkomstig artikel 23, met inbegrip van een toekomstgerichte beoordeling van de marktvraag;
- b)
een dergelijk alternatief gebruik de beschikbaarheid of het gebruik van een dergelijke band in andere lidstaten niet onmogelijk maakt of schaadt; en
- c)
de betrokken lidstaat terdege rekening houdt met de beschikbaarheid en het gebruik op lange termijn van een dergelijke band in de Unie en met de schaalvoordelen betreffende apparatuur als gevolg van het gebruik van geharmoniseerd radiospectrum in de Unie.
Elk besluit dat op uitzonderlijke gronden een alternatief gebruik toestaat, wordt regelmatig opnieuw beoordeeld en wordt in elk geval onmiddellijk opnieuw beoordeeld naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek door een potentiële gebruiker aan de bevoegde instantie met betrekking tot gebruik van de band in overeenstemming met de technische uitvoeringsmaatregel. De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van zijn besluit en de bijbehorende motivering, alsook van de resultaten van een eventuele beoordeling.
4.
Onverminderd de tweede alinea zorgen de lidstaten ervoor dat alle soorten technologie die worden gebruikt voor het verstrekken van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten, kunnen worden gebruikt op het radiospectrum dat in overeenstemming met het Unierecht beschikbaar is verklaard voor elektronischecommunicatiediensten in hun nationale frequentietoewijzingsplannen.
De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen opleggen met betrekking tot de soorten voor elektronischecommunicatiediensten gebruikte technologie, indien dat nodig is om:
- a)
schadelijke interferentie te vermijden;
- b)
de volksgezondheid te beschermen tegen elektromagnetische velden, terdege rekening houdend met Aanbeveling 1999/519/EG;
- c)
de technische kwaliteit van de dienst te garanderen;
- d)
te zorgen voor zoveel mogelijk gedeeld gebruik van radiospectrum;
- e)
een efficiënt radiospectrumgebruik te waarborgen; of
- f)
een doelstelling van algemeen belang te verwezenlijken overeenkomstig lid 5.
5.
Onverminderd de tweede alinea zorgen de lidstaten ervoor dat alle soorten elektronischecommunicatiediensten kunnen worden aangeboden op het radiospectrum dat in overeenstemming met het Unierecht beschikbaar is verklaard voor elektronischecommunicatiediensten in hun nationale frequentietoewijzingsplannen. De lidstaten kunnen echter proportionele en niet-discriminerende beperkingen opleggen met betrekking tot de soorten elektronischecommunicatiediensten die worden aangeboden, ook, waar nodig, om te voldoen aan vereisten van de radioregelgeving van de ITU.
Maatregelen die vereisen dat een elektronischecommunicatiedienst in een specifieke voor elektronischecommunicatiediensten beschikbare band wordt aangeboden, worden gerechtvaardigd door de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang zoals door de lidstaten in overeenstemming met de wetgeving van de Unie bepaald, zoals, maar niet beperkt tot:
- a)
de veiligheid van het menselijk leven;
- b)
het bevorderen van de sociale, regionale of territoriale samenhang;
- c)
het vermijden van een inefficiënt gebruik van radiospectrum; of
- d)
het bevorderen van culturele en taalkundige diversiteit en pluriformiteit van de media, bijvoorbeeld het aanbieden van radio- en televisieomroepdiensten.
Een maatregel die het verlenen van iedere andere elektronischecommunicatiedienst in een specifieke band verbiedt, mag alleen worden opgelegd wanneer hij gerechtvaardigd is op grond van de noodzaak de veiligheid van het menselijk leven te beschermen. De lidstaten mogen een dergelijke maatregel in uitzonderingsgevallen ook uitvaardigen voor de verwezenlijking van andere doelstellingen van algemeen belang zoals door de lidstaten in overeenstemming met de wetgeving van de Unie gedefinieerd.
6.
De lidstaten beoordelen geregeld de noodzaak van de in de leden 4 en 5 bedoelde beperkingen en maatregelen en maken de resultaten van die beoordelingen bekend.
7.
Beperkingen die vóór 25 mei 2011 zijn vastgesteld, voldoen uiterlijk op 20 december 2018 aan de leden 4 en 5.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).