Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Ierland tot uitlevering van misdadigers
Artikel X
Geldend
Geldend vanaf 14-03-1899
- Bronpublicatie:
26-09-1898, Stb. 1899, 15 (uitgifte: 07-01-1899, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-03-1899
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-1898, Stb. 1899, 15 (uitgifte: 07-01-1899, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
In afwachting van de aanvrage om uitlevering langs diplomatieken weg, kan de voortvluchtige in hechtenis worden genomen krachtens een bevel afgegeven door een ‘Police Magistrate, Justice of the Peace,’ of andere bevoegde overheid in elk der beide landen, op zoodanige aangifte of klacht en zoodanige bewijsstukken, of na zoodanig onderzoek als, naar het oordeel van de autoriteit, die het bevel verleent, termen tot het verleenen daarvan zou opleveren, indien het misdrijf gepleegd of de persoon veroordeeld ware binnen het ressort van het gebied der twee contracteerende partijen, waarover de ‘Magistrate,’ ‘Justice of the Peace,’ of andere bevoegde autoriteit rechtsmacht uitoefent; met dien verstande evenwel dat, in het Vereenigd Koninkrijk de beschuldigde in dat geval zoo spoedig mogelijk voor een ‘Magistrate’ zal worden gebracht. Hij zal, overeenkomstig dit Artikel, ontslagen worden, zoowel in Nederland als in het Vereenigd Koninkrijk, indien binnen twintig dagen geene aanvrage tot uitlevering door den Diplomatieken vertegenwoordiger van het land dat de uitlevering aanvraagt is gedaan overeenkomstig de bepalingen van dit verdrag. Dezelfde regel zal worden toegepast in de gevallen dat personen zijn beschuldigd of veroordeeld ter zake van een der misdrijven in dit verdrag vermeld, en gepleegd in volle zee aan boord van een vaartuig van een der beide landen, hetwelk mocht komen in eene haven van het andere land.