Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
30-12-2014, Stcrt. 2014, 36880 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: IZV2014/715M)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2014, Stcrt. 2014, 36880 (uitgifte: 30-12-2014, regelingnummer: IZV2014/715M)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Milieubelastingen / Algemeen
Milieubelastingen / Energiebelasting
1.
De administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 53, eerste lid, van de wet, dient zodanig te zijn ingericht dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens zijn opgenomen met betrekking tot:
- a.
de hoeveelheden aardgas en elektriciteit die zijn geleverd;
- b.
de opbouw van de voorschotbedragen;
- c.
de herleiding van de voorschotbedragen naar de hoeveelheden aardgas en elektriciteit;
- d.
de belasting begrepen in voorschotnota's en voorschotbedragen;
- e.
de belasting begrepen in eindfacturen;
- f.
de belasting begrepen in facturen;
- g.
het aantal aansluitingen voor aardgas en elektriciteit;
- h.
de periode van aansluiting;
- i.
het aantal malen dat de belastingvermindering is toegepast;
- j.
de evenredige toedeling van belastingverminderingen bij afwijkende verbruiksperioden;
- k.
het eigen verbruik;
- l.
de contracten ten aanzien van de onbemeterde aansluitingen;
- m.
de toepassing van artikel 50, vierde lid, van de wet;
- n.
de toepassing van de tarieven, bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de wet;
- o.
de toepassing van de tarieven, bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de wet;
- p.
de toepassing van de vrijstellingen, bedoeld in artikel 64, van de wet.
2.
Voor de toepassing van artikel 57 van de wet blijkt uit de administratie van de belastingplichtige, bedoeld in artikel 53, tweede lid, van de wet, hoeveel aardgas en elektriciteit aan hem is geleverd.