Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
30-12-2015, Stcrt. 2015, 47716 (uitgifte: 30-12-2015, regelingnummer: DB/2015/465M)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2015, Stcrt. 2015, 47716 (uitgifte: 30-12-2015, regelingnummer: DB/2015/465M)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Milieubelastingen / Algemeen
Milieubelastingen / Energiebelasting
1.
Artikel 50, vierde lid, van de wet is van toepassing indien degene aan wie het aardgas of de elektriciteit geleverd wordt, een verklaring heeft overgelegd aan de leverancier dat hij leveringen aan de verbruiker verricht.
2.
De verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt ondertekend en bevat ten minste:
- a.
de dagtekening;
- b.
naam en adres van degene die op zijn beurt leveringen aan de verbruiker verricht; en
- c.
naam en adres van de leverancier.
3.
Degene aan wie met toepassing van artikel 50, vierde lid, van de wet aardgas of elektriciteit wordt geleverd, dient:
- a.
zijn administratie zodanig in te richten dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens zijn opgenomen omtrent alle voor de heffing van de energiebelasting van belang zijnde bedrijfshandelingen, en
- b.
de hoeveelheid aardgas onderscheidenlijk elektriciteit te meten die wordt betrokken voor verbruik als bedoeld in artikel 50, derde lid, onderdeel c, van de wet.
4.
Wanneer degene aan wie het aardgas of de elektriciteit wordt geleverd niet langer leveringen aan de verbruiker verricht, meldt hij onmiddellijk schriftelijk aan de leverancier dat artikel 50, vierde lid, van de wet niet langer van toepassing is ten aanzien van aan hem geleverd aardgas of aan hem geleverde elektriciteit.