Einde inhoudsopgave
Besluit Participatiewet
Artikel 8 Gemeenschappelijke regelingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
22-09-2021, Stb. 2021, 442 (uitgifte: 29-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2021, Stb. 2021, 442 (uitgifte: 29-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Indien artikel 8c van de wet, onderscheidenlijk artikel 40 van de IOAW en artikel 40 van de IOAZ van toepassing is, kan voor de toepassing van artikel 3, derde en achtste lid, en artikel 8a, eerste lid voor:
- a.
de gemeentelijke uitkeringslasten op grond van de PW;
- b.
de gemeentelijke uitgaven aan loonkostensubsidies op grond van de PW;
- c.
de gemeentelijke lasten op grond van de IOAW;
- d.
de gemeentelijke lasten op grond van de IOAZ; en
- e.
de gemeentelijke lasten op grond van het Bbz 2004,
de informatie in aanmerking worden genomen die het openbaar lichaam heeft verantwoord over het jaar twee jaar voorafgaand aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld. De eerste zin is slechts van toepassing indien de bedoelde informatie is vastgesteld overeenkomstig artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2.
Indien van een openbaar lichaam de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, voor zover deze betrekking heeft op de uitvoering van de wet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 over het jaar dat twee jaar voorafgaat aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld, en de daarbij behorende verklaring van de accountant door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet is ontvangen uiterlijk op 15 augustus van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld, is artikel 7 van overeenkomstige toepassing. In dat geval wordt voor de ontbrekende informatie uitgegaan van de verantwoordingsinformatie van het openbaar lichaam over het jaar dat drie jaar voorafgaat aan het jaar waarover de uitkering wordt vastgesteld, indien die verantwoordingsinformatie door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ontvangen.
3.
Indien artikel 8c van de wet van toepassing is, kan voor de vaststelling, bedoeld in artikel 50 van het Bbz 2004, van:
- a.
de gemeentelijke lasten op grond van het Bbz 2004; en
- b.
de gemeentelijke baten op grond van het Bbz 2004,
de informatie in aanmerking worden genomen die het openbaar lichaam heeft verantwoord over het jaar waarop de vaststelling betrekking heeft. De eerste zin is slechts van toepassing indien de bedoelde informatie is vastgesteld overeenkomstig artikel 34a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.