Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie
Artikel 27 Samenwerking op verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2006
- Bronpublicatie:
27-05-2005, Trb. 2005, 197 (uitgifte: 31-08-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2008, Trb. 2008, 74 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar in het kader van hun bevoegdheden en met inachtneming van hun nationale recht op verzoek bijstand.
2.
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar, met inachtneming van artikel 39, eerste lid, eerste volzin, van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, bijstand, in het bijzonder door:
- 1.
vaststelling van houders en eigenaars van voertuigen alsmede informatie over bestuurders en gezagvoerders van voertuigen, vaartuigen en luchtvaartuigen, voor zover artikel 12 hierin niet reeds voorziet;
- 2.
verstrekking van informatie over rijbewijzen, vaarbewijzen en soortgelijke vergunningen;
- 3.
vaststelling van de woon- en verblijfplaats van personen;
- 4.
vaststelling van verblijfstitels;
- 5.
vaststelling van telefoonabonneehouders en abonneehouders van overige telecommunicatievoorzieningen, voor zover deze openbaar toegankelijk zijn;
- 6.
vaststelling van de identiteit van personen;
- 7.
onderzoek naar de herkomst van zaken zoals wapens, motorvoertuigen en vaartuigen (onderzoek naar de verkoopkanalen);
- 8.
verstrekking van gegevens uit politiële gegevensbestanden en politiedossiers alsmede verstrekking van informatie uit voor het publiek toegankelijke registers van de overheid;
- 9.
spoedmeldingen inzake wapens en explosieven alsmede meldingen betreffende valsmunterij en fraude met waardepapieren;
- 10.
verstrekking van informatie over de praktische uitvoering van grensoverschrijdende observatiemaatregelen, grensoverschrijdende achtervolgingen en gecontroleerde afleveringen; en
- 11.
vaststelling van de bereidheid van een persoon tot het afleggen van een verklaring.
3.
Indien de aangezochte autoriteit niet bevoegd is het verzoek af te handelen, zendt zij het verzoek aan de bevoegde autoriteit door. De aangezochte autoriteit informeert de verzoekende autoriteit over de doorzending en over de voor de afhandeling van het verzoek bevoegde autoriteit. De bevoegde autoriteit handelt het verzoek af en doet het resultaat aan de verzoekende autoriteit toekomen.