Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Artikel 3.75 (aanwijzing certificatie-schema’s)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
26-04-2022, Stb. 2020, 348 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
14-09-2020, Stb. 2020, 348 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 25-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan op aanvraag certificatieschema’s aanwijzen. De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
2.
Een certificatieschema wordt slechts aangewezen als het door de nationale accreditatie-instantie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie, is geëvalueerd en, voor zover van toepassing op de reikwijdte van het certificatieschema, het ter voorkoming van het vrijkomen van koolmonoxide in ieder geval eisen bevat over:
- a.
de reikwijdte van de werkzaamheden waarop het certificatieschema betrekking heeft;
- b.
het op adequate wijze verrichten van werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.45, tweede lid, onder a tot en met c, van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
- c.
het op adequate wijze controleren van een gasverbrandingsinstallatie voordat deze in bedrijf wordt gesteld;
- d.
de vakbekwaamheid van personen die werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.45, tweede lid, onder d, van het Besluit bouwwerken leefomgeving verrichten, het actueel houden van het hiervoor benodigde kennisniveau en de wijze waarop dit kennisniveau wordt beoordeeld;
- e.
het informeren van de certificatie-instelling over de inbedrijfstelling van gasverbrandingsinstallaties na afronding van werkzaamheden door de certificaathouder;
- f.
de beschikbaarheid, het gebruik, het onderhoud en het beheer van meetinstrumenten en andere hulpmiddelen die bij de te verrichten werkzaamheden worden gebruikt;
- g.
het buiten bedrijf stellen van gasverbrandingsinstallaties als wordt vastgesteld dat bij het gebruik ervan koolmonoxide vrijkomt; en
- h.
de wijze waarop medewerkers zich bij klanten moeten legitimeren.
3.
Om in aanmerking te komen voor aanwijzing bevat een certificatieschema ook eisen over het toezicht door de certificatie-instelling op het handelen overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde eisen. Het certificatieschema bevat daartoe in ieder geval eisen over:
- a.
de wijze waarop certificatie-instellingen gegevens over en van certificaathouders verwerken;
- b.
de wijze, frequentie en omvang van de steekproefsgewijs uitgevoerde controles door de certificatie-instelling op de werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.45, eerste lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
- c.
de wijze, frequentie en omvang van audits bij de certificaathouder door de certificatie-instelling ten behoeve van de toetsing van het administratieve kwaliteitssysteem;
- d.
de wijze waarop wordt omgegaan met niet-naleving van de eisen door certificaathouders; en
- e.
het afwijzen van een aanvraag voor het verkrijgen van een certificaat of het schorsen of intrekken van een certificaat als de aanvrager van het certificaat respectievelijk certificaathouder in surseance van betaling verkeert of failliet is verklaard.
4.
In het geval dat een certificatieschema alleen betrekking heeft op werkzaamheden aan rookgasafvoervoorzieningen of verbrandingsluchttoevoervoorzieningen zijn de eisen genoemd in het tweede lid, onder d en e, niet van toepassing en kan het schema, in afwijking van het tweede lid, onder c, de eis bevatten dat alleen de rookgasafvoervoorzieningen of de verbrandingsluchttoevoervoorzieningen en de aansluiting daarvan op de andere onderdelen van de gasverbrandingsinstallatie worden gecontroleerd.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:
- a.
de aanwijzing en inhoud van certificatieschema’s;
- b.
het indienen van een aanvraag voor een aanwijzing van een certificatieschema en de gegevens die bij een aanvraag dienen te worden verstrekt; en
- c.
de gronden waarop en de voorwaarden waaronder Onze van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een certificatieschema kan aanwijzen, de aanwijzing kan weigeren, wijzen, schorsen of intrekken, de voorschriften die aan een aanwijzing kunnen worden verbonden en de termijn waarvoor een aanwijzing kan worden verleend of geschorst.