Einde inhoudsopgave
Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
Artikel 20 [Informatie over stelselmatige foltering]
Geldend
Geldend vanaf 26-06-1987
- Bronpublicatie:
10-12-1984, Trb. 1985, 69 (uitgifte: 10-05-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-06-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-02-1989, Trb. 1989, 20 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
Indien het Comité betrouwbare informatie ontvangt, die zijns inziens goed gefundeerde aanwijzingen bevat dat in het gebied van een Staat die Partij is, stelselmatig foltering wordt toegepast, verzoekt het Comité de Staat die Partij is, mede te werken bij de bestudering van deze informatie en hiertoe opmerkingen in te zenden betreffende de betrokken informatie.
2.
Met inachtneming van eventuele opmerkingen die door de betrokken Staat die Partij is, zijn ingezonden, alsmede van alle andere van belang zijnde informatie waarover het beschikt, kan het Comité indien het besluit dat dit verantwoord is, een of meer van zijn leden aanwijzen om een vertrouwelijk onderzoek in te stellen en ten spoedigste verslag hierover uit te brengen aan het Comité.
3.
Indien overeenkomstig het tweede lid van dit artikel een onderzoek wordt ingesteld, poogt het Comité de medewerking te verwerven van de betrokken Staat die Partij is. In overeenstemming met die Staat die Partij is, kan een zodanig onderzoek een bezoek aan zijn grondgebied omvatten.
4.
Na bestudering van de bevindingen van zijn lid of leden, overgelegd overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, zendt het Comité deze bevindingen toe aan de betrokken Staat die Partij is, te zamen met de commentaren of voorstellen die in het licht van de situatie passend lijken.
5.
Alle werkzaamheden van het Comité bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid van dit artikel zijn vertrouwelijk van aard en in alle stadia van de werkzaamheden zal worden gestreefd naar de medewerking van de Staat die Partij is. Nadat deze werkzaamheden met betrekking tot een overeenkomstig het tweede lid ingesteld onderzoek zijn voltooid, kan het Comité, na overleg met de betrokken Staat die Partij is, besluiten een beknopt verslag van de resultaten van de werkzaamheden op te nemen in zijn jaarverslag opgesteld overeenkomstig artikel 24.