Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014–2020
3.7.1 Algemene overwegingen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
23-07-2013, PbEU 2013, C 209 (uitgifte: 23-07-2013, regelingnummer: 2013/C209/01)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2013, PbEU 2013, C 209 (uitgifte: 23-07-2013, regelingnummer: 2013/C209/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
113
Twee belangrijke potentiële verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer kunnen door regionale steun worden veroorzaakt: verstoringen van productmarkten en locatiegebonden effecten. Beide soorten verstoringen kunnen leiden tot allocatieve inefficiëntie (die de economische slagkracht van de interne markt aantasten) en spreidingsproblemen (verdeling van economische activiteiten over de verschillende regio's).
114
Een van de mogelijke schadelijke effecten van staatssteun is dat daarmee het marktmechanisme wordt doorkruist dat voor efficiënte uitkomsten zorgt door het belonen van de meest doelmatige producenten en het onder druk zetten van de minst doelmatige producenten om te verbeteren, te herstructureren of de markt te verlaten. Een aanzienlijke capaciteitstoename als gevolg van staatssteun in een achterblijvende markt zou met name de mededinging buitensporig kunnen vervalsen, omdat de totstandbrenging of instandhouding van overcapaciteit zou kunnen resulteren in een uitholling van de winstmarges, een vermindering van investeringen door concurrenten of zelfs de terugtreding van die concurrenten uit de markt. Dit kan leiden tot een situatie waarbij concurrerende ondernemingen die anders op de markt zouden kunnen blijven, gedwongen worden de markt te verlaten. Een en ander kan ook beletten dat ondernemingen de markt betreden of daar uitbreiden en kan prikkels voor concurrenten om te innoveren, verzwakken. Dit resulteert in ondoelmatige marktstructuren die op lange termijn ook nadelig zijn voor de consumenten. Voorts kan de beschikbaarheid van steun mogelijke begunstigden aanzetten tot zelfgenoegzaamheid of overdreven risicovol gedrag. Het langetermijneffect op de algemene prestaties van de sector is waarschijnlijk negatief.
115
Steun kan ook verstorende effecten hebben waar het gaat om het vergroten of behouden van aanzienlijke marktmacht van de begunstigde van de steun. Zelfs wanneer steun niet rechtstreeks aanzienlijke marktmacht versterkt, kan dit indirect gebeuren, doordat deze de uitbreiding van bestaande concurrenten ontmoedigt, hen aanzet de markt te verlaten of ontradend werkt voor de markttoetreding van nieuwe concurrenten.
116
Naast verstoringen op de productmarkten kan regionale steun, naar zijn aard, ook de vestiging van economische activiteiten ongunstig beïnvloeden. Wanneer een gebied dankzij de steun een investering aantrekt, loopt een ander gebied die kans mis. Deze negatieve effecten in de door de steun ongunstig beïnvloede gebieden is voelbaar door het verlies aan economische activiteiten en door banenverlies, ook op het niveau van toeleveranciers. Zij zijn ook voelbaar door misgelopen positieve externaliteiten (zoals clustereffecten, kennisspillover, onderwijs en opleiding enz.).
117
Regionale steun valt door de geografische specificiteit ervan te onderscheiden van andere vormen van horizontale steun. Het is een bijzonder kenmerk van regionale steun dat deze tot doel heeft de keuze van investeerders te beïnvloeden met betrekking tot de keuze van de locatie van investeringsprojecten. Wanneer regionale steun de bijkomende kosten compenseert die het gevolg zijn van de regionale handicaps, en aanvullende investeringen in steungebieden stimuleert zonder deze weg te trekken uit andere steungebieden, draagt deze niet alleen bij aan de ontwikkeling van de regio, maar ook aan de cohesie en komt hij uiteindelijk de gehele Unie ten goede. Wat de potentieel negatieve locatiegebonden effecten van regionale steun betreft, deze worden reeds tot op zekere hoogte beperkt door de regionalesteunkaarten waarop de gebieden waar regionale steun mag worden verleend, exhaustief zijn afgebakend, rekening houdende met de beleidsdoelstellingen inzake rechtvaardigheid en cohesie, en door de maximaal toegestane steunintensiteiten. Toch blijft een inzicht in wat er zonder de steunverlening zou zijn gebeurd, belangrijk om een beoordeling te kunnen maken van de daadwerkelijke impact van de steun voor de cohesiedoelstelling.