Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Utrecht 2013
Artikel 17 Vrijstellingen artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Milieurecht / Bodem
Milieurecht / Geluid en trillingen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Het verbod, gesteld in artikel 16, eerste lid, onder a en b, en tweede lid, geldt niet voor:
- a.
boorputten voor de controle van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;
- b.
het oprichten en hebben van boorputten voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van een noodvoorziening;
- c.
bronbemalingen;
- d.
het onderzoeken of saneren van de bodem in het kader van de Wet milieubeheer of de Wet bodembescherming;
- e.
sonderingen;
- f.
ontgrondingen in het kader van de Ontgrondingenwet;
- g.
grondwerken voor zover bij verwijdering van de grond het bodemprofiel zodanig wordt hersteld dat tenminste[lees: ten minste] dezelfde beschermende werking van de bodem ontstaat als voor de grondwerken;
- h.
funderingswerken voor zover daarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van:
- 1e.
grondverdringende gladde geprefabriceerde palen zonder verbrede voet;
- 2e.
in de grond gevormde palen waarbij een hulpbuis wordt gebruikt die niet plaatselijk verbreed is en grondverdringend wordt ingebracht;
- 3e.
schroefpalen.
2.
Het verbod voor het vervangen, veranderen of verleggen van een buisleiding, gesteld in artikel 16, eerste lid, onder c, geldt niet, als met een risicoanalyse van een deskundige overeenkomstig Richtlijn PGS 3 ‘Guidelines for quantitative risk assesments’ is aangetoond dat de kans op grondwaterverontreiniging door dat vervangen, veranderen of verleggen gelijk blijft of kleiner wordt ten opzichte van de daaraan voorafgaande situatie.
3.
Het verbod, gesteld in artikel 16, eerste lid, onder d, geldt niet voor een innovatief duurzaamheidsproject als:
- a.
aannemelijk is gemaakt dat een significante bijdrage geleverd wordt aan het verbeteren van de grondwaterkwaliteit door een koppeling te realiseren tussen duurzaam gebruik van bodemenergie en de gekozen saneringsaanpak, en
- b.
hiervoor vergunning kan worden verleend op grond van de Waterwet.
4.
Het verbod, gesteld in artikel 16, eerste lid, onder e, geldt niet voor het op of in de bodem brengen van:
- a.
dierlijke meststoffen;
- b.
anorganische meststoffen, compost of kalkmeststoffen als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit meststoffenwet.
5.
Het verbod, gesteld in artikel 16, eerste lid, onder f, geldt niet voor het hebben of uitbreiden van een begraafplaats, uitstrooiveld of dierenbegraafplaats, als daardoor de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning niet negatief wordt beïnvloed. Bij een begraafplaats of uitstrooiveld wordt de Inspectierichtlijn Lijkbezorging in acht genomen.
6.
Het verbod, gesteld in artikel 16, eerste lid, onder h, geldt niet voor het lozen van afstromend hemelwater van:
- a.
gebouwen waaraan vanuit het dakmateriaal, de gevels, de hemelwaterafvoer of anderszins tot aan het op de bodem brengen geen verontreinigende stoffen worden toegevoegd of redelijkerwijs kunnen worden toegevoegd;
- b.
verhardingen die schoon of beperkt schoon zijn dan wel verhardingen die deel uitmaken van particuliere erven en tuinen;
- c.
andere gebouwen en verhardingen waarbij afstromend hemelwater wordt geleid door een doelmatig werkend zuiveringssysteem waardoor de kwaliteit van het geinfiltreerde water minimaal voldoet aan de streefwaarden, genoemd in de Circulaire bodemsaneringen 2009, bijlage 1, tenzij het betreft:
- 1e.
gebouwen met grote gevels of daken met uitloogbare materialen die in contact staan met hemelwater;
- 2e.
verhardingen waar chemische onkruidbestrijding plaatsvindt;
- 3e.
verhardingen van bedrijfsterreinen, marktplaatsen, laad- en losplaatsen, overslagterreinen, busstations, trambanen en tunnels.
7.
Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.