Einde inhoudsopgave
Provinciale milieuverordening Utrecht 2013
Artikel 16 Verboden activiteiten buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2013
- Bronpublicatie:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2013, Provinciaal blad van Utrecht 2013, 12 (uitgifte: 23-04-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Milieurecht / Bodem
Milieurecht / Geluid en trillingen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Het is buiten een inrichting in een grondwaterbeschermingsgebied verboden:
- a.
boorputten op te richten, in exploitatie te nemen of te hebben met een boordiepte van 40 meter of meer onder maaiveld;
- b.
grond- of funderingswerken uit te voeren of te hebben op een diepte van 40 meter of meer onder het maaiveld;
- c.
een buisleiding te leggen, te hebben, te vervangen, te veranderen of te verleggen;
- d.
werken tot stand te brengen of handelingen te verrichten waardoor direct of indirect warmte aan het grondwater wordt onttrokken of toegevoegd, met inbegrip van het oprichten, in exploitatie nemen of hebben van een bodemenergiesysteem;
- e.
meststoffen op of in de bodem te brengen;
- f.
een begraafplaats of uitstrooiveld als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging of een dierenbegraafplaats aan te leggen of te hebben;
- g.
afstromend hemelwater via diepinfiltratie in het grondwater te lozen;
- h.
afstromend hemelwater van gebouwen en verhardingen binnen de bebouwde kom op of in de bodem te lozen;
- i.
een parkeerplaats voor meer dan 10 voertuigen of met een groter oppervlak dan 150 vierkante meter aan te leggen, in stand te houden, uit te breiden dan wel daarop te laten parkeren, voor zover deze niet voorzien is van een deugdelijke aaneengesloten verharding.
2.
In afwijking van het eerste lid, onder a, en b, geldt:
- a.
voor de grondwaterbeschermingsgebieden Amersfoort-Berg, Doorn, Soestduinen en Woerden een diepte van 3 meter of meer onder maaiveld;
- b.
voor de grondwaterbeschermingsgebieden Driebergen, Leersum en Rhenen een diepte van 10 meter of meer onder maaiveld;
- c.
voor het grondwaterbeschermingsgebied Beerschoten een diepte van 30 meter of meer onder maaiveld.
3.
Dit artikel is niet van toepassing, voor zover op grond van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling reeds eenzelfde of strengere voorschriften gelden.