Einde inhoudsopgave
Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Artikel 96 Essentiële onderdelen: overlegprocedure en aangepaste maatregelen inzake mensenrechten, democratische beginselen en de rechtsstaat
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2008
- Bronpublicatie:
25-06-2005, Trb. 2005, 295 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2009, Trb. 2009, 207 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de term ‘Partij’ verstaan de Gemeenschap en de lidstaten van de Europese Unie, enerzijds, en iedere ACS-staat, anderzijds.
1 bis.
Beide partijen komen overeen, behalve in bijzonder spoedeisende gevallen, alle mogelijkheden voor dialoog die artikel 8 biedt, te benutten, alvorens zij het in lid 3, onder a, van dit artikel bedoelde overleg openen.
2
a.
Indien, ondanks de politieke dialoog over de essentiële elementen van artikel 8 en lid 2 van dit artikel, een partij van mening is dat de andere partij een verplichting voortvloeiend uit de eerbiediging van de rechten van de mens, de democratische beginselen en de rechtsstaat, bedoeld in artikel 9, lid 2, niet nakomt, verstrekt zij, behalve in bijzondere dringende gevallen, de andere partij en de Raad van Ministers alle terzake dienende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te komen. Met dit doel verzoekt zij de andere partij om overleg te plegen over maatregelen die door de betrokken partijen zijn genomen of moeten worden genomen om de situatie recht te zetten, overeenkomstig het bepaalde in bijlage VII.
Het overleg vindt plaats op het niveau en in de vorm die het meest geschikt wordt geacht om tot een oplossing te komen.
Het overleg begint uiterlijk 30 dagen na de datum van het verzoek; de duur ervan wordt, afhankelijk van de aard en ernst van de schending, met wederzijdse instemming vastgesteld. De dialoog in het kader van de overlegprocedure duurt niet langer dan 120 dagen.
Indien het overleg niet tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing leidt, indien overleg wordt geweigerd of in bijzonder dringende gevallen kunnen passende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen worden ingetrokken zodra de redenen ervoor hebben opgehouden te bestaan.
b.
Het begrip ‘bijzonder dringende gevallen’ heeft betrekking op uitzonderlijke gevallen van bijzonder ernstige en flagrante schending van één van de essentiële onderdelen bedoeld in artikel 9, lid 2, die een onmiddellijke reactie vereisen.
De Partij die gebruikmaakt van de procedure voor bijzonder dringende gevallen stelt de andere Partij en de Raad van Ministers afzonderlijk daarvan in kennis, behalve wanneer haar de tijd ontbreekt om dit te doen.
c.
De in dit artikel bedoelde ‘passende maatregelen’ worden genomen in overeenstemming met het internationaal recht en staan in verhouding tot de schending. Bij de keuze van deze maatregelen dient voorrang te worden gegeven aan die maatregelen die de werking van de Overeenkomst het minst verstoren. Er is overeengekomen dat slechts in laatste instantie tot opschorting zal worden overgegaan.
Indien in bijzonder dringende gevallen maatregelen worden genomen, worden deze onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere Partij en de Raad van Ministers. Op verzoek van de betrokken Partij kan overleg worden gepleegd om de situatie grondig te onderzoeken en, indien mogelijk, tot een oplossing te komen. Dit overleg wordt gevoerd in overeenstemming met het bepaalde in de tweede en derde alinea sub a.