Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1831/2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding
Artikel 14 Verlenging van vergunningen
Geldend
Geldend vanaf 07-11-2003
- Bronpublicatie:
22-09-2003, PbEU 2003, L 268 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 1831/2003)
- Inwerkingtreding
07-11-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2003, PbEU 2003, L 268 (uitgifte: 01-01-2003, regelingnummer: 1831/2003)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Krachtens deze verordening verleende vergunningen kunnen telkens voor tien jaar worden verlengd. Een verlengingsaanvraag wordt uiterlijk een jaar voor het verstrijken van de vergunning aan de Commissie toegezonden.
Ingeval de vergunningen niet aan een specifieke vergunninghouder zijn verleend, kan eenieder die het toevoegingsmiddel voor het eerst in de handel brengt, of gelijk welke andere belanghebbende, de aanvraag bij de Commissie indienen, waarna hij als de aanvrager wordt beschouwd.
Ingeval de vergunningen aan een specifieke vergunninghouder zijn verleend, kan (kunnen) de vergunninghouder of zijn rechtsopvolger(s) de aanvraag bij de Commissie indienen, waarna hij (zij) als de aanvrager(s) wordt (worden) beschouwd.
2.
Bij de aanvraag dient de aanvrager de volgende nadere gegevens en documenten rechtstreeks aan de Autoriteit te verstrekken:
- a)
een afschrift van de vergunning voor het in de handel brengen van het toevoegingsmiddel;
- b)
een verslag van de resultaten van de monitoring na het in de handel brengen, indien in de vergunning monitoringvoorschriften zijn opgenomen;
- c)
alle overige nieuwe informatie die beschikbaar gekomen is ten aanzien van de beoordeling van de veiligheid van het gebruik van het toevoegingsmiddel en de risico's van het toevoegingsmiddel voor mensen of dieren of voor het milieu;
- d)
zo nodig een voorstel tot wijziging of aanvulling van de voorwaarden van de oorspronkelijke vergunning, onder andere de voorwaarden die verband houden met de toekomstige monitoring.
3.
Artikel 7, leden 1, 2, 4 en 5, en de artikelen 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing.
4.
Indien om redenen die niet verwijtbaar zijn aan de aanvrager geen besluit over het verzoek om verlenging wordt genomen vóór het verstrijken van de vergunning, wordt de geldigheidsduur van de vergunning voor het betrokken product automatisch verlengd tot het moment waarop de Commissie hierover besluit. Informatie betreffende deze verlenging van de vergunning wordt in het in artikel 17 bedoelde repertorium ter beschikking van het publiek gesteld.