Artikel 9 Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen

Het bewijs dat de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen voorhanden zijn, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en Moldavië erkend zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd.

Prima facie bewijs dat de in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, vermelde gronden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen voorhanden zijn, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; prima facie bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijs wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Moldavië aan dat de gronden voorhanden zijn, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.

Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.