Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit pensioenen
6.5 Aanwijzing van pensioenregelingen waarbij de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is ingegaan
Geldend
Geldend vanaf 11-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Inwerkingtreding
11-07-2023, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Veel pensioenregelingen voorzien door middel van een verzekeringsovereenkomst in een recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De voortzetting van de pensioenopbouw komt dan afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk voor rekening van de professionele verzekeraar. Bij wijziging van de fiscale regels geldt als hoofdregel dat bestaande pensioenregelingen worden aangepast. Dit geldt ook voor pensioenregelingen waarbij de premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid al is ingegaan.
Het recht op premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid is vaak geformuleerd als een recht op voortzetting van de betaling van overeengekomen premiebedragen voor pensioenopbouw voor rekening van de professionele verzekeraar. Dit betekent dat in de gevallen waarin de premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid al is ingegaan, de verplichtingen van de verzekeraar en de premierechten van de arbeidsongeschikte (ex-)werknemer vaststaan. In die gevallen kan aanpassing van de pensioenregeling voor arbeidsongeschikten tot problemen leiden.
Aanwijzing
Met toepassing van artikel 19d Wet LB wijs ik onder de volgende voorwaarden de hiervoor bedoelde regelingen aan als pensioenregeling.
Voorwaarden
Voor deze aanwijzing gelden de volgende acht voorwaarden.
- 1.
De aanwijzing is bedoeld voor de situatie waarin de pensioenregeling voor de arbeidsongeschikte (ex)werknemers in de volgende gevallen niet is aangepast:
- a.
Geen aanpassing aan de Wet fiscale behandeling van pensioenen
Het gaat hier om op 1 juni 1999 bestaande pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan uiterlijk op 1 juni 2004 of de eerdere datum waarop de pensioenregeling op meer dan ondergeschikte punten is gewijzigd.
- b.
Geen aanpassing aan de Wet VPL
Dit betreft op 31 december 2004 bestaande pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan uiterlijk op 31 december 2005. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging van een van mijn ambtsvoorgangers aan de Eerste Kamer (Handelingen I 2005/06, nr. 13, blz. 614). Voor de goede orde merk ik nog op dat deze aanwijzing niet geldt als de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan na 31 december 2005. In dat geval moet de regeling ook voor de arbeidsongeschikte (ex-)werknemers direct aan de Wet VPL voldoen. Dit is alleen anders als artikel 38h Wet LB (tekst 2022) van toepassing is. Aanpassing moet dan uiterlijk 31 december 2006 hebben plaatsgevonden.
- c.
Geen aanpassing aan de Wet VAP
Het gaat hier om op 31 december 2013 bestaande pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan uiterlijk op 31 december 2013. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging van een van mijn ambtsvoorgangers aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2012/13, 33 610, nr. 8 , blz. 25).
- d.
Geen aanpassing aan een gewijzigde pensioenrichtleeftijd
Deze voorwaarde ligt in het verlengde van voorwaarde c en houdt eveneens verband met de invoering van de Wet VAP. Het betreft pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan en de pensioenrichtleeftijd van artikel 18a, zesde lid, Wet LB (tekst 2022) wordt gewijzigd als gevolg van een toegenomen resterende levensverwachting als bedoeld in het achtste lid van dat artikel.
- e.
Geen aanpassing aan de Wet Witteveen 2015
Dit betreft op 31 december 2014 bestaande pensioenregelingen waarbij de periode van premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is ingegaan uiterlijk op 31 december 2014. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging van een van mijn ambtsvoorgangers aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2012/13, 33 610, nr. 8 , blz. 25).
- 2.
Onderdeel van de pensioenregeling is een met een verzekeringsmaatschappij overeengekomen (her)verzekeringsovereenkomst, waarin is bepaald dat de arbeidsongeschikte (ex-)werknemer een rechtstreeks op de verzekeraar vorderbaar recht heeft op voortzetting van de betaling van overeengekomen premiebedragen voor pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, voor rekening van de verzekeraar.
- 3.
Afgezien van een eventuele indexatie staat de omvang van de premievrijstelling vast op de datum waarop de periode van premievrijstelling ingaat.
- 4.
Een eventueel overeengekomen indexatie van de vrijgestelde premies vindt plaats volgens een gebruikelijke, fiscaal aanvaardbare, loon- of prijsindex.
- 5.
Bij een latere verlaging van de mate van arbeidsongeschiktheid geldt de aanwijzing alleen voor de in samenhang daarmee te verlagen opbouw van pensioenrechten met de bijbehorende premievrijstelling.
- 6.
Bij een latere verhoging van de mate van arbeidsongeschiktheid moet de premievrije pensioenopbouw die samenhangt met de verhoging van de premievrijstelling voldoen aan de fiscale regels zoals die luiden ten tijde van die verhoging.
- 7.
De aanwijzing vervalt als de pensioenregeling van de werkgever wordt gewijzigd en deze wijziging ook van toepassing is op de premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid.
- 8.
De pensioenregeling voldoet voor het overige aan de eisen die de Wet LB daaraan stelt dan wel is ook voor het overige aangewezen als pensioenregeling in de zin van de Wet LB.
In door (algemene) pensioenfondsen als bedoeld in artikel 1 PW, uitgevoerde pensioenregelingen wordt de voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid doorgaans gebaseerd op het pensioenreglement. Wijzigingen in het pensioenreglement, bijvoorbeeld na een wijziging van de fiscale regels, zijn dan automatisch ook van toepassing voor de premievrij voortgezette pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. In die situatie is de aanwijzing dus niet van toepassing. Indien het pensioenfonds de voortzetting van pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid heeft ondergebracht bij een professionele verzekeringsmaatschappij zoals onder voorwaarde 2 beschreven en ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan, kan de aanwijzing wel worden toegepast.