Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 311 Verzoek om overdracht van de invordering van de douaneschuld
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2019
- Bronpublicatie:
10-09-2019, PbEU 2019, L 234 (uitgifte: 11-09-2019, regelingnummer: 2019/1394)
- Inwerkingtreding
01-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-09-2019, PbEU 2019, L 234 (uitgifte: 11-09-2019, regelingnummer: 2019/1394)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)
1.
Wanneer de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek tijdens de nasporingsprocedure en vóór het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in artikel 77, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 het bewijs verkrijgt dat de plaats waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid in een andere lidstaat is gelegen, zendt deze autoriteit onmiddellijk en in ieder geval voor het verstrijken van de hiervoor genoemde deze termijn alle beschikbare informatie naar de voor die plaats bevoegde douaneautoriteit.
2.
De voor die plaats bevoegde douaneautoriteit bevestigt de ontvangst van de informatie en deelt de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek mee of zij verantwoordelijk is voor de invordering. Indien de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek deze informatie niet binnen 28 dagen heeft ontvangen, hervat zij onmiddellijk de nasporingsprocedure of begint zij de invordering.
3.
Wanneer de douaneautoriteit van een bij douanevervoer betrokken lidstaat vóór het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in artikel 77, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 het bewijs verkrijgt dat de feiten die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid, zich op haar grondgebied hebben voorgedaan, zendt deze autoriteit onmiddellijk en in ieder geval binnen deze termijn een naar behoren gemotiveerd verzoek naar de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek om de verantwoordelijkheid om de invordering te beginnen over te dragen aan de verzoekende douaneautoriteit.
4.
De douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek bevestigt de ontvangst van het overeenkomstig lid 3 ingediende verzoek en deelt de verzoekende douaneautoriteit binnen 28 dagen na de datum van verzending van het verzoek mee of zij ermee instemt aan het verzoek te voldoen en de verantwoordelijkheid om de invordering te beginnen over te dragen aan de verzoekende autoriteit.