Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1095/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie
Artikel 9 Taken in verband met consumentenbescherming en financiële activiteiten
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2020.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Autoriteit speelt een leidende rol bij het bevorderen van transparantie, eenvoud en billijkheid op de markt voor financiële producten of diensten aan consumenten in de gehele interne markt, onder meer door:
- a)
het verzamelen en analyseren van en het verslag uitbrengen over consumententrends, zoals de ontwikkeling van de kosten en lasten van financiële diensten en producten voor consumenten in de lidstaten;
- a bis)
het uitvoeren van diepgaande thematische onderzoeken naar marktgedragingen, waarbij wordt gewerkt aan het opbouwen van een gemeenschappelijk begrip van marktpraktijken om potentiële problemen in kaart te brengen en de impact ervan te analyseren;
- a ter)
het ontwikkelen van retailrisico-indicatoren om mogelijke oorzaken van schade voor consumenten en beleggers tijdig te identificeren;
- b)
het evalueren en coördineren van financiële kennis van de bevoegde autoriteiten en van de door hen genomen educatieve initiatieven;
- c)
de ontwikkeling van opleidingsnormen voor de industrie; en
- d)
bij te dragen aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke openbaarmakingsregels;
- e)
bij te dragen tot een gelijk speelveld op de interne markt, waar consumenten en andere gebruikers van financiële diensten gelijke toegang hebben tot financiële diensten en producten;
- f)
in voorkomend geval, het coördineren van ‘mystery shopping’-activiteiten van bevoegde autoriteiten.
2.
De Autoriteit monitort nieuwe en bestaande financiële activiteiten en kan richtsnoeren vaststellen en aanbevelingen doen om de veiligheid en de soliditeit van markten en de convergentie en doeltreffendheid van regulerings- en toezichtspraktijken te bevorderen.
3.
De Autoriteit kan tevens waarschuwingen geven ingeval een financiële activiteit een ernstige bedreiging vormt van de doelstellingen die zijn vastgelegd in artikel 1, lid 5.
4.
De Autoriteit stelt, als een integrerend onderdeel van de Autoriteit, een commissie consumentenbescherming en financiële innovatie in, waarin alle betrokken bevoegde autoriteiten en autoriteiten voor consumentenbescherming zitting hebben, om de consumentenbescherming te versterken, te komen tot een gecoördineerde benadering ten aanzien van de regulering voor en het toezicht op nieuwe of innovatieve financiële activiteiten, en adviezen aan te leveren welke de Autoriteit aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Commissie verstrekt. De Autoriteit werkt nauw samen met het Europees Comité voor gegevensbescherming ingesteld door Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (1), om dubbel werk, inconsistenties en rechtsonzekerheid op het gebied van gegevensbescherming te voorkomen. De Autoriteit kan ook nationale autoriteiten voor gegevensbescherming uitnodigen als waarnemers in die commissie.
5.
De Autoriteit kan het in de handel brengen, de distributie of de verkoop van bepaalde financiële producten, instrumenten of activiteiten tijdelijk verbieden of beperken als deze cliënten of consumenten aanzienlijke financiële schade zouden kunnen berokkenen of een bedreiging vormen voor de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het gehele financiële systeem van de Unie of een deel ervan in de gevallen die gespecificeerd zijn en onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen of, indien dit in een noodsituatie vereist is, overeenkomstig artikel 18 en onder de daarin bepaalde voorwaarden.
De Autoriteit evalueert het in de eerste alinea bedoelde besluit met passende tussenpozen en ten minste om de zes maanden. Na ten minste twee opeenvolgende verlengingen en op basis van een passende analyse die erop gericht is de impact op de cliënt of consument te beoordelen, kan de Autoriteit besluiten het verbod met periodes van een jaar te verlengen.
Een lidstaat kan de Autoriteit verzoeken haar besluit te heroverwegen. In dat geval beslist de Autoriteit, overeenkomstig de procedure van artikel 44, lid 1, tweede alinea, of dat besluit gehandhaafd blijft.
De Autoriteit kan ook beoordelen of het nodig is bepaalde soorten financiële activiteiten of praktijken te verbieden of te beperken en, wanneer die noodzaak bestaat, de Commissie en de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis stellen om de vaststelling van dergelijke verboden of beperkingen te vergemakkelijken.
Voetnoten
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).