Einde inhoudsopgave
Besluit forensische zorg
Artikel 6.6 [Bestuurlijke boete]
Geldend
Geldend vanaf 26-06-2019
- Bronpublicatie:
06-06-2019, Stb. 2019, 230 (uitgifte: 25-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2019, Stb. 2019, 230 (uitgifte: 25-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht (V)
Gezondheidsrecht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
Indien de zorgaanbieder niet voldoet aan de verplichting tot opneming en verlening van de geïndiceerde forensische zorg en beveiliging, bedoeld in artikel 6.1, derde lid, van de wet, kan Onze Minister bij een eerste overtreding een bestuurlijke boete van ten hoogste € 12.500 opleggen.
2.
Bij een tweede overtreding binnen een periode van vijf jaar kan Onze Minister een bestuurlijke boete van ten hoogste € 25.000 opleggen.
3.
Alvorens de boete bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt opgelegd, wordt de zorgaanbieder:
- a.
schriftelijk geïnformeerd over de mogelijke oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichting bedoeld in artikel 6.1, derde lid, van de wet;
- b.
in de gelegenheid gesteld hierover te worden gehoord.
4.
De Minister legt de boete, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet op, indien de zorgaanbieder naar zijn oordeel aannemelijk maakt dat het opleggen van een boete niet redelijk zou zijn, omdat voor het niet voldoen aan de verplichting tot opneming en verlening van geïndiceerde forensische zorg en beveiliging, bedoeld in artikel 6.1, derde lid, van de wet, een rechtvaardigingsgrond bestaat.