Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/35/EU minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid m.b.t. de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (elektromagnetische velden)
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 179 (uitgifte: 29-06-2013, regelingnummer: 2013/35/EU)
- Inwerkingtreding
29-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 179 (uitgifte: 29-06-2013, regelingnummer: 2013/35/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a)
‘elektromagnetische velden’: statische elektrische, statische magnetische en tijdsafhankelijke elektrische, magnetische en elektromagnetische velden met frequenties tot 300 GHz;
- b)
‘directe biofysische effecten’: effecten op het menselijk lichaam rechtstreeks veroorzaakt door de aanwezigheid ervan in een elektromagnetisch veld, met inbegrip van:
- i)
thermische effecten, zoals opwarming van weefsel door absorptie van energie van elektromagnetische velden in het weefsel;
- ii)
niet-thermische effecten, zoals stimulering van spieren, zenuwen of zintuigen. Deze effecten kunnen een schadelijke uitwerking hebben op de mentale en fysieke gezondheid van blootgestelde werknemers. De stimulering van zintuigen kan bovendien leiden tot voorbijgaande symptomen zoals duizeligheid of fosfenen. Deze effecten kunnen tijdelijke hinder veroorzaken of de cognitie of andere hersen- of spierfuncties beïnvloeden en daardoor het vermogen van een werknemer om veilig te werken beïnvloeden (dit wil zeggen veiligheidsrisico's); en
- iii)
elektrische stromen in extremiteiten;
- c)
‘indirecte effecten’: effecten veroorzaakt door de aanwezigheid van een object in een elektromagnetisch veld, die een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid kunnen opleveren, zoals:
- i)
interferentie met medische elektronische apparatuur en hulpmiddelen, inclusief pacemakers en andere implantaten of op het lichaam gedragen medische hulpmiddelen;
- ii)
het risico op rondvliegende ferromagnetische voorwerpen in statische magnetische velden;
- iii)
het in werking stellen van elektrische ontstekingen (detonators);
- iv)
brand en explosies als gevolg van de ontbranding van brandbare materialen door vonken als gevolg van geïnduceerde velden, contactstromen of vonkontladingen; en
- v)
contactstromen;
- d)
‘grenswaarden voor blootstelling (GWB)’: waarden die zijn vastgesteld op grond van biofysische en biologische bevindingen, met name op grond van breed wetenschappelijk erkende directe kortetermijn- en acute effecten, te weten thermische effecten en elektrische stimulering van weefsel;
- e)
‘GWB voor effecten op de gezondheid’: GWB bij overschrijding waarvan werknemers kunnen blootstaan aan effecten die schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals opwarming of stimulering van de zenuwen en het spierweefsel;
- f)
‘GWB voor effecten op de zintuigen’: GWB bij overschrijding waarvan werknemers kunnen blootstaan aan voorbijgaande verstoringen van de zintuiglijke waarneming en geringe wijzigingen in de hersenfuncties;
- g)
‘actieniveaus (AN)’: operationele niveaus die zijn vastgesteld om eenvoudiger te kunnen aantonen dat de relevante GWB in acht zijn genomen, of, in voorkomend geval, om de in deze richtlijn gespecificeerde beschermings- of preventiemaatregelen te nemen.
De in bijlage II gehanteerde AN-terminologie moet als volgt worden uitgelegd:
- i)
voor elektrische velden hebben ‘laag AN’ en ‘hoog AN’ betrekking op de niveaus behorende bij de specifieke beschermings- of preventiemaatregelen welke in deze richtlijn zijn gespecificeerd; en
- ii)
voor magnetische velden heeft ‘laag AN’ betrekking op de niveaus van de GWB voor effecten op de zintuigen en ‘hoog AN’ op de GWB voor effecten op de gezondheid.