Einde inhoudsopgave
Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten
Artikel 2:9 Uitzonderingen voor de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stb. 2010, 869 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 869 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
Voor het bepalen van inkomen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder 2° en 3°, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen geldt dat:
- a.
in geval van een gewezen zelfstandige die een onderneming heeft uitgeoefend in de vorm van een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap in afwijking van artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, onder belastbare winst uit onderneming wordt verstaan hetgeen ingevolge het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 onder winst wordt verstaan alsmede de betalingen die aan de echtgenoot worden gedaan ter zake van in de onderneming verrichte arbeid;
- b.
de winst, bedoeld in onderdeel a, wordt gecorrigeerd met alle geldelijke voor- en nadelen voor de gewezen zelfstandige, die uit diens verhouding tot de besloten of naamloze vennootschap voortvloeien, tenzij het inkomen uit arbeid of overig inkomen betreft als bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel a tot en met c, e en f, en artikel 2:4, eerste lid;
- c.
in aanvulling op artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, mede onder belastbare winst uit onderneming wordt verstaan de partnervergoeding, bedoeld in artikel 3:16, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, indien deze vergoeding € 5.000,‒ of hoger is, en de winst van de echtgenoot van de gewezen zelfstandige, indien het bedrijf en beroep mede voor rekening van de echtgenoot wordt uitgeoefend;
- d.
in afwijking van artikel 1:1, derde lid, en behoudens het bepaalde in onderdeel c onder inkomen uit arbeid en overig inkomen niet wordt verstaan het inkomen van de echtgenoot; en
- e.
artikel 2:8, eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, en het derde lid, van overeenkomstige toepassing zijn.
2.
Voor het bepalen van inkomen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen geldt dat:
- a.
in afwijking van artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, belastbare winst uit onderneming niet tot het inkomen wordt gerekend; en
- b.
artikel 2:8, eerste lid, aanhef en onderdelen b en c, en het derde lid, van overeenkomstige toepassing zijn.