Einde inhoudsopgave
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Artikel 76
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1994
- Bronpublicatie:
27-04-1994, Stb. 1994, 302 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23442 Overheid.nl: 23442)
- Inwerkingtreding
01-05-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-1994, Stb. 1994, 302 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23442Overheid.nl: 23442)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De artikelen D 1 en D 2 van de Abp-wet, zoals deze artikelen luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 53, onderdelen F en G, van deze wet, blijven van toepassing ten aanzien van de belanghebbende die op het vorenbedoelde tijdstip tijd als bedoeld in artikel D 1, tweede lid, onderdeel a, van de Abp-wet, niet zijnde tijd als bedoeld in artikel D 2, derde lid, van die wet, zoals deze artikelen luidden op het vorenbedoelde tijdstip, mede als diensttijd in de zin van de Abp-wet in aanmerking zou kunnen doen brengen.
2.
Zodra de belanghebbende dit wenst kan hij om overname verzoeken van de in het eerste lid bedoelde tijd.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de belanghebbende die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 53, onderdelen F en G, van deze wet ambtenaar is, het verzoek, bedoeld in het tweede lid, uitsluitend indienen tot uiterlijk twee jaar na het tijdstip van die inwerkingtreding.
4.
Indien het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt gedaan, wordt daarvan door het bestuur van het ABP mededeling gedaan aan de Minister van Defensie.
5.
Indien een pensioen wordt toegekend ingevolge de Abp-wet waarbij tijd, bedoeld in het eerste lid, mede als voor pensioen geldende tijd in aanmerking is genomen, wordt daarvan door het bestuur van het ABP mededeling gedaan aan de Minister van Defensie.
6.
Binnen drie maanden na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling draagt de Minister van Defensie de actuariële tegenwaarde van het uitzicht op pensioen dat ingevolge de Amp-wet is opgebouwd door degene op wie die mededeling betrekking heeft, over aan het ABP.