Einde inhoudsopgave
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1994. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-08-1993
- Bronpublicatie:
27-04-1994, Stb. 1994, 302 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23442 Overheid.nl: 23442)
- Inwerkingtreding
01-05-1994, terugwerkend tot: 01-08-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-1994, Stb. 1994, 302 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23442Overheid.nl: 23442)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Degene die:
- a.
op of na 1 augustus 1993 in dienst is van een lichaam, als bedoeld in de artikelen B 1, B 2 of B 3 van de Abp-wet,
- b.
geen ambtenaar is vanwege de omstandigheid dat hij voor niet langer dan zes maanden in dienst is genomen, dan wel vanwege de geringe omvang van zijn werkzaamheden, bedoeld in artikel B 7 van de Abp-wet, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 53, onderdeel C, van deze wet, en
- c.
tijdens het vorenbedoeld dienstverband voor ten minste 15 procent arbeidsongeschikt is geworden en in verband daarmee een uitkering ingevolge de WAO ontvangt,
heeft recht op een aanvulling van zijn WAO-uitkering overeenkomstig artikel F 8f, eerste en tweede lid, van de Abp-wet, voor zover die uitkering niet reeds tot het in de laatstbedoelde bepalingen bedoelde niveau wordt aangevuld op grond van de op hem van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden of de door hem gesloten arbeidsovereenkomst.
2.
De in het eerste lid bedoelde aanvulling wordt door het bestuur van het ABP aan de belanghebbende op diens verzoek toegekend.
3.
De belanghebbende aan wie een aanvulling, bedoeld in het eerste lid, is toegekend, is verplicht het bestuur van het ABP terstond mededeling te doen van wijziging of beëindiging van de WAO-uitkering die hij ontvangt, alsmede van wijziging of beëindiging van aanvullende uitkeringen die hij ontvangt ingevolge de op hem van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden of de door hem gesloten arbeidsovereenkomst. De voorgaande volzin is niet van toepassing op de wijziging van het bedrag van de WAO-uitkering ingevolge de toepassing van artikel 15 van de WAO.
4.
Het bestuur van het ABP wijzigt de toegekende aanvulling, bedoeld in het eerste lid, of trekt deze in, indien de mededeling, bedoeld in het derde lid, daartoe aanleiding geeft.
5.
Het bestuur van het ABP is bevoegd de aanvulling, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk in te trekken, indien de belanghebbende niet of niet tijdig voldoet aan de ingevolge het derde lid op hem rustende verplichting.
6.
De aanvullingen die op grond van dit artikel zijn toegekend, komen ten laste van het ABP.