Einde inhoudsopgave
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Artikel 77
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1994
- Bronpublicatie:
27-04-1994, Stb. 1994, 302 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23442 Overheid.nl: 23442)
- Inwerkingtreding
01-05-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-1994, Stb. 1994, 302 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23442Overheid.nl: 23442)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Artikel D 2 van de Amp-wet, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 56, onderdeel B, van deze wet, blijft van toepassing ten aanzien van de belanghebbende die:
- a.
- b.
op het vorenbedoelde tijdstip voor pensioen geldende tijd in de zin van het eerste lid, onderdeel b, onder 3° en 4°, van dat artikel, zonder dat deze mede als diensttijd in de zin van de Abp-wet in aanmerking zou kunnen komen, mede als diensttijd in de zin van de Amp-wet in aanmerking zou kunnen doen brengen;
- c.
tijd, zonder dat deze mede als diensttijd in de zin van de Abp-wet in aanmerking zou kunnen komen, heeft doorgebracht in een betrekking in de Nederlandse Antillen of Aruba in de zin van de overheidspensioenregelingen van die landen, hetzij in vaste dienst, hetzij in ononderbroken tijdelijke dienst van ten minste twaalf maanden dan wel in tijdelijke dienst die onmiddellijk is gevolgd door vaste dienst.
2.
Zodra de belanghebbende dit wenst kan hij om overname verzoeken van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde tijd.
3.
In het geval dat op verzoek van de belanghebbende toepassing wordt gegeven aan het in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde artikel D 2 van de Amp-wet, wordt daarvan door de Minister van Defensie mededeling gedaan aan het bestuur van het ABP.
4.
Indien een pensioen wordt toegekend ingevolge de Amp-wet waarbij in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde tijd mede als voor pensioen geldende tijd in aanmerking is genomen, wordt daarvan door de Minister van Defensie mededeling gedaan aan het bestuur van het ABP.
5.
Binnen drie maanden na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde mededeling draagt het bestuur van het ABP de actuariële tegenwaarde van het uitzicht op pensioen dat ingevolge de Abp-wet is opgebouwd door degene op wie die mededeling betrekking heeft, over aan de Minister van Defensie.