Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/7/EU betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties
Artikel 3 Transacties tussen ondernemingen
Geldend
Geldend vanaf 15-03-2011
- Bronpublicatie:
16-02-2011, PbEU 2011, L 48 (uitgifte: 23-02-2011, regelingnummer: 2011/7/EU)
- Inwerkingtreding
15-03-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-2011, PbEU 2011, L 48 (uitgifte: 23-02-2011, regelingnummer: 2011/7/EU)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat bij handelstransacties tussen ondernemingen de schuldeiser zonder aanmaning recht heeft op interest voor betalingsachterstand, voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de schuldeiser heeft zijn contractuele en wettelijke verplichtingen vervuld, alsmede
- b)
de schuldeiser heeft het verschuldigde bedrag niet op tijd ontvangen, tenzij de schuldenaar niet verantwoordelijk is voor de vertraging.
2.
De lidstaten zien erop toe dat de toepasselijke referentie-interestvoet:
- a)
voor de eerste helft van het desbetreffende jaar de interestvoet is die op 1 januari van dat jaar geldt;
- b)
voor de tweede helft van het desbetreffende jaar de interestvoet is die op 1 juli van dat jaar geldt.
3.
Wanneer aan de voorwaarden in lid 1 wordt voldaan, zorgen de lidstaten voor het volgende:
- a)
dat met ingang van de dag volgend op de datum voor betaling of op het verstrijken van de termijn voor betaling, welke zijn vastgesteld in de overeenkomst, de schuldeiser aanspraak kan maken op interest voor betalingsachterstand;
- b)
indien er in de overeenkomst geen datum of termijn voor betaling is vastgesteld, dat de schuldeiser bij het verstrijken van een van de volgende termijnen aanspraak kan maken op interest voor betalingsachterstand:
- i)
30 kalenderdagen na de datum van ontvangst door de schuldenaar van de factuur of een gelijkwaardig verzoek tot betaling;
- ii)
indien de datum van ontvangst van de factuur of het gelijkwaardige verzoek tot betaling niet vaststaat, 30 kalenderdagen na de datum van ontvangst van de goederen of diensten;
- iii)
indien de schuldenaar de factuur of het gelijkwaardige verzoek tot betaling eerder ontvangt dan de goederen of de diensten, 30 kalenderdagen na de datum van ontvangst van de goederen of diensten;
- iv)
indien de wet of de overeenkomst voorziet in een procedure voor aanvaarding of verificatie, waarbij de conformiteit van de goederen of de diensten met de overeenkomst moet worden vastgesteld, en indien de schuldenaar de factuur of het gelijkwaardige verzoek tot betaling ontvangt vóór of op de datum waarop de aanvaarding of verificatie plaatsvindt, 30 kalenderdagen na die datum.
4.
Wanneer voorzien is in een procedure voor aanvaarding of verificatie, waarbij de conformiteit van de goederen of de diensten met de overeenkomst moet worden vastgesteld, zien de lidstaten erop toe dat de maximumduur van die procedure niet meer dan 30 kalenderdagen bedraagt vanaf de datum van ontvangst van de goederen of diensten, tenzij in de overeenkomst uitdrukkelijk anders is overeengekomen en mits daarbij geen sprake is van kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser in de zin van artikel 7.
5.
De lidstaten zien erop toe dat de in de overeenkomst vastgestelde betalingstermijn niet meer dan 60 kalenderdagen bedraagt, tenzij in de overeenkomst uitdrukkelijk anders is overeengekomen en mits daarbij geen sprake is van kennelijke onbillijkheid jegens de schuldeiser in de zin van artikel 7.