Einde inhoudsopgave
Invorderingswet 1990
Artikel 3a [Invordering strafbeschikking]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
03-07-2008, Stb. 2006, 330 jo Stb. 2008, 262 (uitgifte: 10-07-2008, kamerstukken: 31404)
07-07-2006, Stb. 2006, 330 jo Stb. 2008, 262 (uitgifte: 18-07-2006, kamerstukken: 29849)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2011, Stb. 2011, 308 (uitgifte: 27-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering (V)
1.
De ontvanger is mede belast met de invordering van de strafbeschikking.
2.
Bij de invordering zijn de artikelen 4, 6, 9 tot en met 15, 17, 19, 20, 24, 25, 27 en 28 tot en met 30 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van artikel 9, eerste lid, een geldboete invorderbaar is veertien dagen na de uitreiking in persoon of toezending van het afschrift van de strafbeschikking.