Einde inhoudsopgave
Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 23-02-2011
- Bronpublicatie:
13-12-2010, Stb. 2011, 4 (uitgifte: 11-01-2011, kamerstukken: 32456)
- Inwerkingtreding
23-02-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2011, Stb. 2011, 79 (uitgifte: 22-02-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de vaststelling van de hoogte van de uitkering op grond van de WAO, bedoeld in artikel 23, eerste lid, voor de in artikel 22, eerste lid, onderdeel b, bedoelde beroepsmilitair die op het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet 52 weken of langer arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO, geldt als dagloon respectievelijk vervolgdagloon in de zin van die wet de door het getal 261 gedeelde, naar een jaarbedrag herleide pensioengrondslag, bedoeld in artikel F 6 van de Amp-wet, respectievelijk vervolguitkeringsgrondslag, bedoeld in artikel F 6a van de Amp-wet, die voor betrokkene zou zijn vastgesteld indien betrokkene op de dag voorafgaande aan de vorenbedoelde datum zou zijn ontslagen met recht op een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid.
2.
Voor de vaststelling van de hoogte van de uitkering ingevolge de WAO, bedoeld in artikel 23, eerste lid, voor de in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, bedoelde gewezen beroepsmilitair, geldt als dagloon respectievelijk vervolgdagloon in de zin van die wet de voor betrokkene geldende, door het getal 261 gedeelde, naar een jaarbedrag herleide pensioengrondslag, in voorkomend geval verhoogd met het percentage van de toeslag, bedoeld in artikel F 7a van de Amp-wet, respectievelijk de voor betrokkene geldende, door het getal 261 gedeelde, naar een jaarbedrag herleide vervolguitkeringsgrondslag, bedoeld in artikel F 6a van de Amp-wet, en in voorkomend geval aangepast met het percentage waarmee het salaris, dat overeenkomt met de aangepaste pensioengrondslag, op grond van artikel 34 van de Wet FVP/ABP is aangepast.
3.
Voor de vaststelling van de hoogte van de uitkering ingevolge de WAO, bedoeld in artikel 23, eerste lid, voor de in artikel 22, eerste lid, onderdeel d, bedoelde gewezen beroepsmilitair, geldt als dagloon respectievelijk vervolgdagloon in de zin van die wet de naar een jaarbedrag herleide en door 261 gedeelde berekeningsgrondslag van de uitkering overeenkomstig de normen van de WAO zoals die geldt op de dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet, aangepast op de voet van het Amar, zoals dat luidde op die dag, respectievelijk de voor betrokkene geldende, door het getal 261 gedeelde, naar een jaarbedrag herleide vervolguitkeringsgrondslag, bedoeld in artikel F 6a van de Amp-wet.
4.
Het dagloon bedraagt ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
5.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan, tezamen met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie, nadere regels stellen met betrekking tot het eerste tot en met het vierde lid.