Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 57
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Om in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 40, eerste lid, sub b)i) van het Verdrag, legt de werknemer van het orgaan van de woonplaats een bewijs over waarin wordt verklaard dat hij het recht op deze verstrekkingen mag behouden. In dit bewijs, dat door het bevoegde orgaan wordt afgegeven, wordt in voorkomend geval met name de maximumduur vermeld waarover volgens de wettelijke regeling van de bevoegde Staat nog verstrekkingen mogen worden verleend. Het bevoegde orgaan zendt een afschrift van bedoeld bewijs aan de instelling welke is aangewezen door de bevoegde autoriteit van de Verdragsluitende Partij naar het grondgebied waarvan de belanghebbende is teruggekeerd of zijn woonplaats heeft overgebracht. Het bewijs kan op verzoek van de werknemer na diens vertrek worden afgegeven, wanneer het wegens overmacht niet voordien kon worden opgemaakt.
2.
Artikel 53, vijfde lid van het Akkoord is van overeenkomstige toepassing.
3.
In het in artikel 40, eerste lid, sub c)i) van het Verdrag bedoelde geval zijn de voorafgaande leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing.