Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 53
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Om in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 38, eerste lid, sub a) van het Verdrag, legt de werknemer aan het orgaan van de woonplaats een bewijs over waarin wordt verklaard dat hij recht op deze verstrekkingen heeft. Dit bewijs wordt afgegeven door het bevoegde orgaan, in voorkomend geval na kennisneming van de door de werkgever verstrekte inlichtingen. Indien de wettelijke regeling van de bevoegde Staat daarin voorziet, legt de werknemer bovendien aan het orgaan van de woonplaats een bericht van ontvangst van de aangifte van een arbeidsongeval of een beroepsziekte over. Indien hij deze stukken niet overlegt, verzoekt het orgaan van de woonplaats het bevoegde orgaan daarom en verleent hem in afwachting daarvan verstrekkingen wegens ziekte, voorzover hij recht heeft op dergelijke verstrekkingen.
2.
Het in het vorige lid bedoelde bewijs blijft geldig zolang het orgaan van de woonplaats ter zake geen kennisgeving van intrekking heeft ontvangen.
3.
Indien de werknemer de hoedanigheid van seizoenarbeider bezit, is het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bewijs geldig gedurende de gehele voor de seizoenarbeid voorziene tijdsduur, tenzij het bevoegde orgaan het orgaan van de woonplaats tussentijds van de intrekking in kennis stelt.
4.
Bij iedere aanvraag om verstrekkingen legt de werknemer de bewijsstukken over welke krachtens de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, gewoonlijk voor de toekenning van verstrekkingen vereist worden.
5.
Bij opneming in een ziekenhuis geeft het orgaan van de woonplaats, zodra het zulks heeft vernomen, aan het bevoegde orgaan kennis van de datum van opneming in de ziekeninrichting, van de vermoedelijke verblijfsduur en van de datum van ontslag.
6.
De werknemer is verplicht het orgaan van de woonplaats in kennis te stellen van iedere verandering in zijn omstandigheden waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, in het bijzonder van iedere beëindiging of verandering van dienstbetrekking of beroepswerkzaamheden of iedere overbrenging van de woon- of verblijfplaats. Het bevoegde orgaan stelt het orgaan van de woonplaats eveneens in kennis van het beëindigen van de rechten op verstrekkingen van de werknemer. Het orgaan van de woonplaats kan het bevoegde orgaan te allen tijde verzoeken alle inlichtingen te verschaffen omtrent de rechten op verstrekkingen van de werknemer.
7.
Indien het grensarbeiders betreft, mogen genees- en verbandmiddelen, brillen, kunstmiddelen van kleine omvang, laboratoriumanalyses en -proeven slechts worden afgegeven of verricht op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar zij werden voorgeschreven en overeenkomstig de wettelijke regeling van deze Partij.