Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 576/2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren
Artikel 13 Opstelling van een lijst van gebieden en derde landen
Geldend
Geldend van 28-06-2013 tot 21-04-2026
- Bronpublicatie:
12-06-2013, PbEU 2013, L 178 (uitgifte: 28-06-2013, regelingnummer: 576/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, PbEU 2013, L 178 (uitgifte: 28-06-2013, regelingnummer: 576/2013)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De Commissie is bevoegd om door middel van een uitvoeringshandeling een lijst vast te stellen van gebieden en derde landen die een aanvraag tot opname op de lijst hebben gedaan waarin zij aantonen dat zij voor gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten voorschriften toepassen met dezelfde inhoud en hetzelfde effect als die welke zijn vastgesteld in afdeling 1 van hoofdstuk II, deze afdeling en afdeling 2 van hoofdstuk VI en, indien van toepassing, de bepalingen die op basis van deze voorschriften zijn vastgesteld.
2.
De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling een lijst vast van gebieden en derde landen die een aanvraag tot opname op de lijst hebben gedaan waarin zij aantonen dat zij voor gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten ten minste aan de volgende criteria voldoen:
- a)
de kennisgeving van gevallen van rabiës aan de bevoegde autoriteiten is verplicht;
- b)
er bestaat sinds ten minste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag een naar behoren functionerend toezichtssysteem voor rabiës, met minimaal een continu programma voor vroegtijdige opsporing, zodat dieren waarvan vermoed wordt dat ze met rabiës zijn besmet, onderzocht worden en dat hierover wordt gerapporteerd.
- c)
de structuur en organisatie van hun veterinaire en bestrijdingsdiensten, en de bevoegdheden van deze diensten, het toezicht erop en de deze diensten ter beschikking staande middelen, met inbegrip van personeel en laboratoriumcapaciteit, zijn toereikend om:
- i)
de nationale wetgeving voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren doeltreffend toe te passen en te handhaven, en
- ii)
de geldigheid te garanderen van de identificatiedocumenten die volgens het in artikel 25 vastgestelde formaat zijn opgesteld en overeenkomstig artikel 26 zijn afgegeven;
- d)
er zijn voorschriften inzake preventie en bestrijding van rabiës van kracht die daadwerkelijk worden toegepast om het besmettingsrisico voor gezelschapsdieren tot een minimum te beperken, met inbegrip van voorschriften inzake de invoer van gezelschapsdieren uit andere landen of gebieden, en waar passend, voorschriften betreffende:
- i)
de bestrijding van de zwerfhonden- en zwerfkattenpopulatie;
- ii)
het vaccineren van huisdieren tegen rabiës, in het bijzonder wanneer rabiës voorkomt bij vampiervleermuizen, en
- iii)
de bestrijding en uitroeiing van rabiës bij wilde dieren;
- e)
er gelden voorschriften voor het verlenen van licenties voor en het in de handel brengen van antirabiësvaccins.
3.
De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 41, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Om naar behoren gerechtvaardigde dwingende urgente redenen in verband met risico's voor de volks- en diergezondheid stelt de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast tot bijwerking van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde lijst van gebieden of derde landen volgens de in artikel 41, lid 3, bedoelde procedure.