Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 576/2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren
Aanhef
Geldend
Geldend van 28-06-2013 tot 21-04-2026
- Bronpublicatie:
12-06-2013, PbEU 2013, L 178 (uitgifte: 28-06-2013, regelingnummer: 576/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, PbEU 2013, L 178 (uitgifte: 28-06-2013, regelingnummer: 576/2013)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 168, lid 4, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Bij Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn de veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren naar een lidstaat uit een andere lidstaat of uit derde landen en de controles op dat verkeer vastgesteld. De verordening is bedoeld om te zorgen voor een toereikend niveau van veiligheid ten aanzien van de risico's voor de volks- en de diergezondheid in verband met dit niet-commerciële verkeer en om ongerechtvaardigde obstakels voor dergelijk verkeer weg te nemen.
- (2)
In een verklaring die gevoegd is bij Verordening (EU) nr. 438/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren (4), heeft de Commissie toegezegd met een voorstel te zullen komen voor de herziening van Verordening (EG) nr. 998/2003 in haar geheel, met name van de aspecten van de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Daarom moeten als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de aan de Commissie krachtens Verordening (EG) nr. 998/2003 toegekende bevoegdheden in overeenstemming worden gebracht met de artikelen 290 en 291 VWEU. Rekening houdend met het aantal wijzigingen dat in de veterinairrechtelijke voorschriften van Verordening (EG) nr. 998/2003 moet worden aangebracht en om ervoor te zorgen dat deze voorschriften voldoende duidelijk en toegankelijk zijn voor de gewone burger, moet die verordening worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.
- (3)
Bij deze verordening moet een lijst van diersoorten worden vastgesteld waarvoor geharmoniseerde veterinairrechtelijke voorschriften moeten gelden wanneer dieren van deze soorten als gezelschapsdier worden gehouden en aan het niet-commerciële verkeer deelnemen. Bij de opstelling van die lijst moet rekening worden gehouden met hun gevoeligheid voor of hun rol in de epidemiologie van rabiës.
- (4)
Bij Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG (5) geldt, zijn onder meer veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer in en de invoer van honden, katten en fretten vastgesteld, dieren die behoren tot soorten die gevoelig zijn voor rabiës. Aangezien die soorten ook worden gehouden als gezelschapsdieren die vaak hun eigenaar of een gemachtigde persoon tijdens niet-commercieel verkeer binnen en naar de Unie vergezellen, moeten in deze verordening de veterinairrechtelijke voorschriften worden vastgesteld voor het niet-commerciële verkeer van die soorten naar de lidstaten. Die soorten moeten in een lijst worden opgenomen in deel A van bijlage I bij deze verordening.
- (5)
Er moet eveneens een rechtskader worden vastgesteld voor de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het niet-commerciële verkeer van dieren die niet gevoelig zijn voor rabiës of die van geen epidemiologische betekenis voor rabiës zijn, waarop, indien zij niet als gezelschapsdier werden gehouden, andere rechtshandelingen van de Unie van toepassing zou zijn, waaronder wetgeving betreffende voedselproducerende dieren. Die soorten moeten in een lijst worden opgenomen in deel B van bijlage I.
- (6)
De lijst in deel B van bijlage I moet ongewervelde dieren omvatten, met uitzondering van bijen en hommels die vallen onder Richtlijn 92/65/EEG en week- en schelpdieren die vallen onder Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (6). Zij moet ook voor sierdoeleinden gehouden waterdieren omvatten, die worden gekweekt in niet-commerciële aquaria en die zijn uitgesloten van de werkingssfeer van Richtlijn 2006/88/EG, alsook amfibieën en reptielen.
- (7)
De lijst in deel B van bijlage I moet verder alle andere soorten vogels omvatten dan die welke onder de werkingssfeer vallen van Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (7), alsook andere knaagdieren en konijnen dan die welke voor de voedselproductie bestemd zijn en die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (8) zijn gedefinieerd.
- (8)
Voor de consistentie van het recht van de Unie moeten, in afwachting van de vaststelling van voorschriften van de Unie voor het niet-commerciële verkeer naar een lidstaat van gezelschapsdieren van in deel B van bijlage I opgenomen soorten uit een andere lidstaat of gebied of derde land, voor dergelijk verkeer nationale voorschriften kunnen gelden, mits zij niet stringenter zijn dan die welke worden toegepast op het verkeer van die dieren voor commerciële doeleinden.
- (9)
Aangezien dieren van de in deel B van bijlage I bij deze verordening opgenomen soorten kunnen behoren tot soorten die een bijzondere bescherming vereisen, moet deze verordening van toepassing zijn onverminderd Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (9).
- (10)
Om een duidelijk onderscheid te maken tussen de voorschriften die gelden voor het niet-commerciële verkeer en die welke gelden voor het handelsverkeer in en de invoer in de Unie uit derde landen van honden, katten en fretten waarop de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn 92/65/EEG van toepassing zijn, moet deze verordening niet alleen een definitie geven van een gezelschapsdier, maar ook van het niet-commerciële verkeer van een gezelschapsdier tijdens hetwelk een dergelijk gezelschapsdier zijn eigenaar of een gemachtigde persoon vergezelt. De ervaring leert dat bij niet-commercieel verkeer het gezelschapsdier zich niet te allen tijde direct in de buurt van de eigenaar of de gemachtigde persoon kan bevinden. In naar behoren onderbouwde en gedocumenteerde gevallen, moet er zelfs van worden uitgegaan dat het gezelschapsdier zijn eigenaar of de gemachtigde persoon vergezelt, zelfs als het niet-commerciële verkeer van het gezelschapsdier tot vijf dagen eerder of later plaatsvindt dan de verplaatsing van de eigenaar of de gemachtigde persoon, of plaatsvindt in een andere fysieke locatie dan die waar de eigenaar of de gemachtigde persoon zich bevindt.
- (11)
De ervaring met de toepassing van de huidige regels leert dat de handel in de soorten gezelschapsdieren die zijn vermeld in deel A van bijlage I en de invoer ervan in de Unie vanuit derde landen, frauduleus als niet-commercieel verkeer kan worden verhuld. Teneinde dergelijke praktijken te voorkomen — deze kunnen immers risico's voor de gezondheid van dieren inhouden — moet in deze verordening een maximaal aantal worden vastgesteld voor gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten, die hun eigenaar of een gemachtigde persoon mogen vergezellen. Het moet evenwel mogelijk zijn dat maximumaantal, enkel onder bepaalde, vastgestelde voorwaarden, te overschrijden. Voorts moet worden verduidelijkt dat, indien niet aan de vastgestelde voorwaarden wordt voldaan en het aantal gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I bij deze verordening opgenomen soorten het vastgestelde maximumaantal overschrijdt, de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 92/65/EEG en van Richtlijn 90/425/EEG(10) of van Richtlijn 91/496/EEG(11) op die gezelschapsdieren van toepassing zijn.
- (12)
Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalt dat gezelschapsdieren van de in de delen A en B van bijlage I bij die verordening opgenomen soorten gedurende een overgangsperiode als geïdentificeerd moeten worden beschouwd, als zij voorzien zijn van een duidelijk leesbare tatoeage of een elektronisch identificatiesysteem (‘transponder’). De onderhavige verordening moet daarom voorschriften neerleggen voor het merken van gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I bij deze verordening opgenomen soorten na het verstrijken van de overgangsperiode op 3 juli 2011.
- (13)
Het inplanten van een transponder is een invasieve ingreep waarvoor specifieke kwalificaties vereist zijn. Om die reden mogen transponders uitsluitend worden ingeplant door een behoorlijk gekwalificeerde persoon. Indien een lidstaat een andere persoon dan een dierenarts toestaat transponders in te planten, moet die lidstaat voorschriften vaststellen betreffende de minimumkwalificaties van deze persoon.
- (14)
Bij bijlage I bis[lees: bijlage 1 bis] bij Verordening (EG) nr. 998/2003 zijn technische voorschriften vastgesteld voor de identificatie van gezelschapsdieren door middel van transponders. Die technische voorschriften beantwoorden aan internationaal aanvaarde normen en moeten in bijlage II bij de onderhavige verordening worden vastgesteld, zonder dat daarin wezenlijke wijzigingen worden aangebracht.
- (15)
Ter bescherming van de volksgezondheid en de gezondheid van gezelschapsdieren van de in bijlage I vermelde soorten moet deze verordening voorzien in de mogelijkheid om preventieve gezondheidsmaatregelen voor andere ziekten en infecties dan rabiës vast te stellen. Die maatregelen moeten gebaseerd zijn op gevalideerde wetenschappelijke informatie en worden toegepast op een wijze die in verhouding staat tot het risico voor de volks- of diergezondheid dat het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren welke voor die ziekten of infecties gevoelig zijn, met zich mee brengt. De maatregelen moeten regels omvatten voor de indeling van de lidstaten of delen daarvan, de procedures in het kader waarvan de lidstaten die de toepassing van preventieve gezondheidsmaatregelen vereisen de redenen voor dergelijke maatregelen continu moeten staven, de voorwaarden voor de toepassing en documentering van de preventieve gezondheidsmaatregelen en, zo nodig, de voorwaarden voor de afwijking van de toepassing van die maatregelen. Er moet een lijst van lidstaten of delen daarvan, die overeenkomstig de desbetreffende regels zijn ingedeeld, moet derhalve worden opgesteld in een op grond van deze verordening vast te stellen uitvoeringshandeling.
- (16)
Het is mogelijk dat rabiësvaccins die zijn toegediend aan gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten voordat zij de leeftijd van drie maanden hebben bereikt, geen beschermende immuniteit bieden wegens de competitie met antilichamen van de moeder. Bijgevolg bevelen vaccinproducenten aan jonge gezelschapsdieren vóór die leeftijd niet te vaccineren. Om het niet-commerciële verkeer van niet tegen rabiës gevaccineerde dan wel gevaccineerde maar nog niet geïmmuniseerde jonge gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten toe te staan, moeten bij deze verordening bepaalde te treffen voorzorgsmaatregelen worden vastgesteld en moet de lidstaten de mogelijkheid worden geboden om dat verkeer naar hun grondgebied toe te staan wanneer jonge gezelschapsdieren aan die maatregelen voldoen.
- (17)
Om de voorwaarden voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten tussen lidstaten met een gelijkwaardige gunstige status ten aanzien van rabiës te vereenvoudigen, moet deze verordening ook voorzien in de mogelijkheid om van het voorschrift betreffende de vaccinatie tegen rabiës af te wijken. Deze mogelijkheid moet beschikbaar zijn bij indiening van een gezamenlijke aanvraag door de belangstellende lidstaten. Een dergelijke afwijking moet gebaseerd zijn op gevalideerde wetenschappelijke informatie en worden toegepast op een wijze die in verhouding staat tot het risico voor de volks- of diergezondheid, dat verbonden is aan het niet-commerciële verkeer van dieren die voor rabiës gevoelig zijn. lidstaten of delen daarvan die van een dergelijke afwijking gebruikmaken, moeten in een lijst worden vermeld in een uitvoeringshandeling die op grond van deze verordening moet worden vastgesteld.
- (18)
Landen en gebieden die opgenomen zijn in afdeling 2 van deel B van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 998/2003, passen voorschriften toe die gelijkwaardig zijn met die welke door de lidstaten worden toegepast, terwijl landen en gebieden die in deel C van bijlage II bij die verordening zijn opgenomen, moeten voldoen aan de criteria van artikel 10 van die verordening. Zonder dat daarin wezenlijke wijzigingen worden aangebracht, moeten die lijsten worden opgenomen in een op grond van deze verordening vast te stellen uitvoeringshandeling.
- (19)
Voorts moet een lijst van gebieden of derde landen die voorschriften toepassen met dezelfde inhoud en hetzelfde effect als die welke in deze verordening ten aanzien van gezelschapsdieren van de in deel B van bijlage I bij deze verordening vermelde soorten zijn vastgesteld, worden opgenomen in een op grond van deze verordening vast te stellen uitvoeringshandeling.
- (20)
Bij Verordening (EG) nr. 998/2003 zijn bepaalde voorschriften vastgesteld voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren naar lidstaten uit andere lidstaten en uit in afdeling 2 van deel B en in deel C van bijlage II bij die verordening opgenomen landen en gebieden. Die voorschriften omvatten een geldige vaccinatie van de gezelschapsdieren in kwestie tegen rabiës, uitgevoerd met vaccins die voldoen aan de minimumnormen van het desbetreffende hoofdstuk van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals (Handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins voor landdieren) van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE), of waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen is verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG(12) of Verordening (EG) nr. 726/2004(13). Die vaccins hebben bewezen dat zij doeltreffend zijn voor de bescherming van dieren tegen rabiës en maken deel uit van de geldigheidsvoorschriften voor de vaccinatie tegen rabiës, die zijn vastgesteld in bijlage I ter[lees: bijlage 1 ter] bij Verordening (EG) nr. 998/2003. Zonder dat daarin wezenlijke wijzigingen worden aangebracht, moeten die voorschriften in bijlage III bij onderhavige verordening worden vastgesteld.
- (21)
Bij Verordening (EG) nr. 998/2003 zijn stringentere veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het verkeer van gezelschapsdieren naar lidstaten uit andere landen en gebieden dan die vermeld in deel C van bijlage II bij die verordening. Die voorschriften omvatten controles op de doeltreffendheid bij afzonderlijke dieren van de vaccinatie tegen rabiës door titrering van de antilichamen in een laboratorium dat is erkend overeenkomstig Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (14). Die voorschriften moeten daarom in bijlage IV bij deze verordening behouden blijven en er moet een voorwaarde worden opgenomen die bepaalt dat de test moet worden uitgevoerd overeenkomstig de methoden die zijn vastgesteld in het desbetreffende hoofdstuk van het Handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE).
- (22)
Identificatiedocumenten die gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten die deelnemen aan het niet-commerciële verkeer naar lidstaten, vergezellen, zijn nodig om te bewijzen dat deze dieren aan deze verordening voldoen. Deze verordening moet daarom de voorwaarden voor de afgifte van identificatiedocumenten en de voorschriften voor de inhoud, geldigheid, beveiligingskenmerken, formaat en opmaak daarvan vaststellen.
- (23)
Deze verordening moet het mogelijk maken dat de lidstaten het niet-commerciële verkeer naar hun grondgebied van gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten toestaan, als deze dieren vergezeld gaan van een identificatiedocument dat is afgegeven in een derde land of gebied dat voorschriften toepast met dezelfde inhoud en hetzelfde effect als die welke door lidstaten worden toegepast. Zij moet het ook mogelijk maken dat de lidstaten het niet-commerciële verkeer naar hun grondgebied, na verkeer naar een gebied of derde land toestaan voor gezelschapsdieren die vergezeld gaan van een identificatiedocument dat is afgegeven in een lidstaat, mits aan de voorwaarden voor de terugkeer uit die gebieden of derde landen wordt voldaan voordat het gezelschapsdier de Unie verliet.
- (24)
Deze verordening moet lidstaten ook de mogelijkheid bieden om, wanneer het urgente vertrek van de eigenaar — bijvoorbeeld in geval van een onverwachte natuurramp of politieke onrust of ander geval van overmacht dat de eigenaar treft — nodig is, de directe toegang tot hun grondgebied toe te staan voor gezelschapsdieren van de in bijlage I vermelde soorten die niet voldoen aan deze verordening, mits van tevoren een vergunning is aangevraagd en door de lidstaat van bestemming is verleend, en een in de tijd beperkte afzonderingsperiode onder officieel toezicht wordt uitgevoerd om aan de voorwaarden van deze verordening te voldoen. Ondanks de noodzaak van een dergelijk urgent vertrek zijn dergelijke vergunningen onontbeerlijk wegens de diergezondheidsrisico's die ontstaan door in de Unie een gezelschapsdier binnen te brengen dat niet aan deze verordening voldoet.
- (25)
Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG zijn niet van toepassing op veterinaire controles van gezelschapsdieren die reizigers vergezellen tijdens niet-commercieel verkeer.
- (26)
Om de lidstaten in staat te stellen na te gaan of deze verordening wordt nageleefd en de nodige actie te ondernemen, moet deze verordening derhalve bepalen dat de persoon die het gezelschapsdier vergezelt, het voorgeschreven identificatiedocument bij niet-commercieel verkeer naar een lidstaat moet voorleggen, en moet zij voorzien in passende documenten- en identiteitscontroles op gezelschapsdieren die de eigenaar tijdens niet-commercieel verkeer naar een lidstaat vanuit een andere lidstaat of bepaalde gebieden of derde landen vergezellen.
- (27)
Zij moet ook voorschrijven dat de lidstaten op aangewezen punten van binnenkomst systematische documenten- en identiteitscontroles moeten uitvoeren op gezelschapsdieren die de eigenaar tijdens niet-commercieel verkeer naar een lidstaat vanuit een andere lidstaat of bepaalde gebieden of derde landen vergezellen. Bij die controles moet rekening worden gehouden met de toepasselijke beginselen van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (15). Wanneer zulks voor het verdere verkeer naar andere lidstaten nodig is, moeten de lidstaten verplicht worden gesteld de controles in het identificatiedocument te documenteren, zodat de datum van deze controles kan worden gebruikt om de geldigheidsduur van het identificatiedocument te bepalen.
- (28)
Bovendien moet deze verordening voorzien in vrijwaringsmaatregelen om de risico's voor de volks- of diergezondheid aan te pakken die ontstaan door het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren.
- (29)
Om de burger duidelijke en toegankelijke informatie te verschaffen over de voorschriften die gelden voor het niet-commerciële verkeer naar de Unie van gezelschapsdieren van de in bijlage I vermelde soorten, moeten de lidstaten worden verplicht om die informatie, met name de toepasselijke bepalingen van nationaal recht, beschikbaar te stellen voor het publiek.
- (30)
Om te zorgen voor de correcte toepassing van deze verordening moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU betreffende soortspecifieke voorschriften voor het merken van gezelschapsdieren van de in deel B van bijlage I vermelde soorten, alsook betreffende soortspecifieke preventieve gezondheidsmaatregelen tegen andere ziekten en infecties dan rabiës die voorkomen bij de in bijlage I vermelde soorten, alsook om voorschriften vast te stellen tot beperking van het aantal gezelschapsdieren van de in deel B van bijlage I van deze verordening vermelde soorten die hun eigenaar bij niet-commerciële verkeer vergezellen en om de bijlagen II tot en met IV te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (31)
Bovendien moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen volgens de spoedprocedure aan de Commissie worden gedelegeerd voor naar behoren gerechtvaardigde gevallen waar risico's voor de volks- en de diergezondheid bestaan ten aanzien van preventieve gezondheidsmaatregelen tegen andere ziekten of infecties dan rabiës waarvoor gezelschapsdieren van de in bijlage I vermelde soorten gevoelig zijn.
- (32)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend ten aanzien van de lijst van lidstaten of delen daarvan die over een gelijkwaardige gunstige status ten aanzien van rabiës beschikken en die de toestemming hebben om wederzijdse overeenkomsten te sluiten waarmee van bepaalde voorwaarden voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren kan worden afgeweken, de lijst van lidstaten die zijn ingedeeld overeenkomstig de voorschriften betreffende preventieve gezondheidsmaatregelen tegen andere ziekten en infecties dan rabiës, de lijsten van gebieden en derde landen die zijn opgesteld om af te wijken van bepaalde voorwaarden voor het niet-commerciële verkeer, het model voor de identificatiedocumenten die gezelschapsdieren van de in bijlage I vermelde soorten moeten vergezellen tijdens het niet-commerciële verkeer naar een lidstaat uit een andere lidstaat, een gebied of derde land, de voorschriften betreffende het formaat, de opmaak en de talen van de te ondertekenen verklaringen, en van de vrijwaringsmaatregelen bij het uitbreken en de verspreiding van rabiës of van een andere ziekte of infectie dan rabiës. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (16).
- (33)
De Commissie moet onmiddellijk van toepassing zijnde uitvoeringshandelingen vaststellen tot bijwerking van de lijst van lidstaten of delen daarvan die over een gelijkwaardige gunstige status ten aanzien van rabiës beschikken en die de toestemming hebben om wederzijdse overeenkomsten te sluiten waarmee van bepaalde voorwaarden voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren kan worden afgeweken en van de lijst van gebieden of derde landen die zijn opgesteld om af te wijken van bepaalde voorwaarden voor het niet-commerciële verkeer, en met betrekking tot vrijwaringsmaatregelen bij het uitbreken en de verspreiding van rabiës of een andere ziekte of infectie dan rabiës, wanneer dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen in verband met de dier- en volksgezondheid, om dwingende redenen van urgentie vereist is.
- (34)
In een aantal lidstaten zijn bepaalde gebreken bij de naleving van de voorschriften van Verordening (EG) nr. 998/2003 geconstateerd. Bijgevolg moeten de lidstaten voorschriften vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening.
- (35)
Beschikking 2003/803/EG van de Commissie van 26 november 2003 tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten (17) stelt het modelpaspoort voor het verkeer van gezelschapsdieren van de soorten honden, katten en fretten tussen de lidstaten vast op grond van Verordening (EG) nr. 998/2003. De overeenkomstig dat modelpaspoort afgegeven identificatiedocumenten moeten onder bepaalde voorwaarden geldig blijven voor de gehele levensduur van een gezelschapsdier, teneinde de administratieve en financiële last voor de eigenaren te beperken.
- (36)
Uitvoeringsbesluit 2011/874/EU van de Commissie van 15 december 2011 tot vaststelling van de lijst van derde landen en gebieden waaraan een machtiging is verleend voor de invoer van honden, katten en fretten en voor het niet-commerciële verkeer van meer dan vijf honden, katten en fretten naar de Unie en de modelcertificaten voor de invoer en het niet-commerciële verkeer van die dieren naar de Unie (18) stelt het modelgezondheidscertificaat vast waarin wordt verklaard dat de voorschriften van Verordening (EG) nr. 998/2003 voor het niet-commerciële verkeer van vijf of minder honden, katten of fretten naar de Unie worden nageleefd. Om een soepele overgang naar de nieuwe voorschriften van onderhavige verordening te waarborgen, moet dat modelcertificaat onder bepaalde voorwaarden geldig blijven.
- (37)
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren van de in bijlage I vermelde soorten om de risico's die dat verkeer oplevert voor de volksgezondheid of de diergezondheid te voorkomen of tot een minimum te beperken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en daarom beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgestelde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel vastgestelde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (38)
Om een gelijktijdige bekendmaking zeker te stellen van deze verordening en de uitvoeringshandelingen met betrekking tot de lijsten van gebieden en derde landen die worden opgesteld om af te wijken van bepaalde voorwaarden voor het niet-commerciële verkeer, met betrekking tot het model voor de identificatiedocumenten die gezelschapsdieren van de in deel A van bijlage I vermelde soorten moeten vergezellen tijdens het niet-commerciële verkeer naar een lidstaat uit een andere lidstaat, een gebied of derde land, en met betrekking tot de voorschriften betreffende het formaat, de opmaak en de talen van de te ondertekenen verklaringen, dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 229 van 31.7.2012, blz. 119.
Standpunt van het Europees Parlement van 23 mei 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 juni 2013.
PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1.
PB L 132 van 29.5.2010, blz. 3.
PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54.
PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.
PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74.
PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29).
Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56).
Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).
PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40.
PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.
PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
PB L 312 van 27.11.2003, blz. 1.
PB L 343 van 23.12.2011, blz. 65.