Einde inhoudsopgave
Wet inzake bloedvoorziening
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
18-04-2018, Stb. 2018, 136 (uitgifte: 24-05-2018, kamerstukken: 34815)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2018, Stb. 2018, 429 (uitgifte: 23-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
1.
Onze Minister wijst één rechtspersoon aan die ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2, tot taak heeft:
- a.
het jaarlijks ramen van de behoefte aan bloed, tussenproducten en bloedproducten;
- b.
het inzamelen van bloed;
- c.
het bereiden van tussenproducten en bloedproducten uit het ingezamelde bloed, alsmede het bewaren, verpakken, etiketteren, vervoeren en afleveren daarvan, met uitzondering van bloedproducten waarvoor op grond van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet een vergunning verplicht is voor het in de handel brengen;
- d.
het zorg dragen voor de beschikbaarheid van bloedproducten die mede zijn bereid uit het in Nederland ingezamelde bloed en waarvoor op grond van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet een vergunning verplicht is voor het in de handel brengen.
2.
De aanwijzing vindt slechts plaats indien wordt voldaan aan de volgende eisen:
- a.
de rechtspersoon is gevestigd in Nederland;
- b.
de werkzaamheid van de rechtspersoon is niet gericht op het behalen van winst;
- c.
de rechtspersoon is, wat betreft zijn organisatie, personeel en materieel, in staat de in het eerste lid bedoelde taken op verantwoorde wijze te vervullen.
3.
Onze Minister kan aan de aanwijzing beperkingen stellen en voorschriften verbinden. Hij kan na de aanwijzing de beperkingen en voorschriften wijzigen en nieuwe beperkingen en voorschriften vaststellen.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de maximale relatieve of nominale omvang van door de Bloedvoorzieningsorganisatie uitgevoerde andere activiteiten dan de in het eerste lid bedoelde.
5.
Onze Minister kan de aanwijzing intrekken indien
- a.
de rechtspersoon daarom verzoekt;
- b.
de rechtspersoon een of meer van de in het eerste lid bedoelde taken niet of niet verantwoord vervult of het bepaalde bij of krachtens deze wet niet naleeft;
- c.
naar het oordeel van Onze Minister het belang van een doelmatige bloedvoorziening zulks vordert; dan wel
- d.
een bijzondere omstandigheid daartoe aanleiding geeft.
6.
De aanwijzing alsmede de daaraan gestelde beperkingen en verbonden voorschriften of de intrekking van de aanwijzing worden in de Staatscourant bekendgemaakt.