Einde inhoudsopgave
Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit
Artikel 4 Verhouding tot internationale verdragen en instrumenten
Geldend
Geldend vanaf 12-10-2014
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is gepubliceerd in het Maandbericht van juli 2014.
- Bronpublicatie:
29-10-2010, Trb. 2012, 244 (uitgifte: 27-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-10-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-08-2018, Trb. 2018, 145 (uitgifte: 16-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bepalingen van dit Protocol laten de rechten en verplichtingen van elke partij die voortvloeien uit bestaande internationale verdragen onverlet, behalve indien de uitoefening van die rechten of de nakoming van die verplichtingen een ernstige schade zou veroorzaken aan, of een bedreiging zou vormen voor, de biologische diversiteit. Met dit lid wordt niet beoogd een hiërarchie aan te brengen tussen dit Protocol en andere internationale instrumenten.
2.
Niets in dit Protocol belet de partijen andere relevante internationale verdragen, waaronder specifieke verdragen voor toegang tot en verdeling van voordelen, op te stellen en uit te voeren, mits deze de doelen van het Verdrag en dit Protocol ondersteunen en er niet tegen indruisen.
3.
Dit Protocol wordt tezamen met andere voor dit Protocol relevante internationale instrumenten op een wederzijds ondersteunende wijze uitgevoerd. Voldoende rekening zou moeten worden gehouden met nuttige en relevante lopende werkzaamheden of praktijken uit hoofde van deze internationale instrumenten en die van relevante internationale organisaties, mits deze de doelen van het Verdrag en dit Protocol ondersteunen en er niet tegen indruisen.
4.
Dit Protocol is het instrument voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het Verdrag voor toegang en verdeling van voordelen. Indien een specifiek internationaal instrument voor toegang tot en verdeling van voordelen van toepassing is dat verenigbaar is met en niet indruist tegen de doelen van het Verdrag en dit Protocol, is dit Protocol niet van toepassing op de partij of partijen bij het specifieke instrument voor wat de specifieke genetische rijkdom betreft die onder dat specifieke instrument valt en voor wat het doel van dat instrument betreft.