Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 489a [Medisch onderzoek]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2019
- Bronpublicatie:
15-05-2019, Stb. 2019, 180 (uitgifte: 24-05-2019, kamerstukken: 35116)
- Inwerkingtreding
01-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2019, Stb. 2019, 181 (uitgifte: 24-05-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdstrafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
1.
De hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek kan ambtshalve, op verzoek van de verdachte, de raadsman, de ouder of voogd of vertrouwenspersoon bevelen dat de verdachte medisch wordt onderzocht om vast te stellen of deze in staat is een verhoor te ondergaan of te worden onderworpen aan een onderzoekshandeling. Bij een medisch onderzoek wordt de algemene geestelijke en lichamelijke gesteldheid van de verdachte beoordeeld. Het onderzoek is zo non-invasief mogelijk.
2.
Een medisch onderzoek vindt plaats door een arts of onder de verantwoordelijkheid van een arts.
3.
Indien de uitkomst van het medisch onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan een verhoor van de verdachte of een onderzoekshandeling die deze moet ondergaan en die is gericht op de bewijsgaring, worden uitgesteld.
4.
Van een bevel als bedoeld in het eerste lid, of een beslissing van de hulpofficier van justitie als bedoeld in het derde lid, wordt proces-verbaal opgemaakt. Indien ondanks een daartoe strekkend verzoek geen medisch onderzoek heeft plaatsgevonden, vermeldt het proces-verbaal de redenen daarvan. Indien wel een medisch onderzoek heeft plaatsgevonden, vermeldt het proces-verbaal de conclusie daarvan.