Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 7.1c
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 25-05-2018
- Bronpublicatie:
25-06-2018, Stcrt. 2018, 36223 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2294133)
- Inwerkingtreding
01-07-2018, terugwerkend tot: 25-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2018, Stcrt. 2018, 36223 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2294133)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in artikel 107a, eerste lid, van de Wet kunnen worden verstrekt aan de volgende derde personen en instanties:
- a.
de Minister van Buitenlandse Zaken of door de Minister van Buitenlandse Zaken voorgedragen onderzoekers of onderzoeksbureaus, voor het verrichten van onderzoek in het buitenland op verzoek van de Minister alsmede ten behoeve van de beoordeling van visumaanvragen;
- b.
artsen, voor het beoordelen van de gezondheidstoestand van de vreemdeling op basis van de door de vreemdeling ondertekende toestemmingsverklaring, alsmede de overdracht van medische gegevens van een vreemdeling in het kader van uitzetting.
2.
De verstrekking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard aan de in het eerst lid[lees: eerste lid] genoemde personen geschiedt op geen andere wijze dan schriftelijk.