Einde inhoudsopgave
Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko [Vertaling]
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2022
- Redactionele toelichting
Wordt voorlopig toegepast met ingang van 01-01-2021.
- Bronpublicatie:
04-06-2016, Trb. 2016, 101 (uitgifte: 15-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2022, Trb. 2022, 47 (uitgifte: 31-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Wanneer de pensioengerechtigde aan wie krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen pensioenen zijn verschuldigd, recht heeft op verstrekkingen krachtens de wettelijke regelingen van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, met inachtneming van, in voorkomend geval, het in artikel 4 bepaalde, worden deze verstrekkingen aan deze pensioengerechtigde en zijn gezinsleden verleend door het orgaan van de woonplaats en ten laste van dit orgaan, alsof hij uitsluitend pensioengerechtigd was krachtens de wettelijke regelingen van deze laatste Partij.
2.
Wanneer de pensioengerechtigde aan wie krachtens de wettelijke regelingen van een Verdragsluitende Partij een pensioen is verschuldigd of aan wie krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen pensioenen zijn verschuldigd, geen recht heeft op verstrekkingen krachtens de wettelijke regelingen van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, ontvangen hij en zijn gezinsleden desalniettemin deze verstrekkingen, voor zover hij, met inachtneming van, in voorkomend geval, het in artikel 4 bepaalde, krachtens de wettelijke regelingen van de eerstgenoemde Partij recht heeft op de genoemde verstrekkingen, of daarop recht zou hebben, indien hij op het grondgebied van deze Partij woonde. De verstrekkingen worden verleend door het orgaan van de woonplaats, overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wettelijke regelingen, alsof de betrokkene krachtens deze wettelijke regelingen recht zou hebben op de genoemde verstrekkingen, maar deze komen ten laste van het bevoegde orgaan.
3.
Wanneer de pensioengerechtigde aan wie krachtens de wettelijke regelingen van een Verdragsluitende Partij een pensioen is verschuldigd of aan wie krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen pensioenen zijn verschuldigd, op het grondgebied van de bevoegde Staat woont, ontvangen zijn gezinsleden die op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wonen verstrekkingen alsof de pensioengerechtigde op hetzelfde grondgebied woonde als zij. Deze verstrekkingen worden verleend door het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden, overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wettelijke regelingen, alsof zij krachtens deze wettelijke regelingen recht hadden op de genoemde verstrekkingen, maar deze komen ten laste van het bevoegde orgaan.
4.
Indien de in het vorige lid bedoelde gezinsleden hun woonplaats overbrengen naar het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar de pensioengerechtigde woont, ontvangen zij de prestaties volgens de wettelijke regelingen van die Partij, zelfs indien zij voor overbrenging van hun woonplaats reeds voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap prestaties hebben ontvangen.
5.
Vervallen.
6.
Vervallen.
7.
Indien de wettelijke regelingen van een Verdragsluitende Partij voorzien in inhouding van premies ten laste van de pensioengerechtigde om de verstrekkingen te waarborgen, is het orgaan van deze Partij, dat een pensioen verschuldigd is, gemachtigd tot deze inhoudingen over te gaan, wanneer de verstrekkingen krachtens dit lid ten laste komen van een orgaan van de genoemde Partij.
8.
Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op de gezinsleden die zelf recht hebben op verstrekkingen krachtens de wettelijke regelingen van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan zij wonen.