Wet toezicht trustkantoren 2018
Artikel 5 Vrijstelling en ontheffing
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 58 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36102)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 232 (uitgifte: 29-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van artikel 3, eerste tot en met derde lid, artikel 3a, eerste lid, en artikel 4, eerste lid, onderdeel c. Aan deze vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden.
2.
De Nederlandsche Bank kan op aanvraag een ontheffing verlenen van artikel 3, eerste tot en met derde lid, en artikel 4, eerste lid, onderdeel c, indien de aanvrager aantoont dat de specifieke situatie van een trustkantoor dat rechtvaardigt en dat de belangen die deze wet beoogt te beschermen voldoende worden gewaarborgd. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.