Wet toezicht trustkantoren 2018
Artikel 4 Trustkantoor in aangewezen staat
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2018, Stb. 2018, 443 (uitgifte: 29-11-2018, kamerstukken: 34910)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2018, Stb. 2018, 464 (uitgifte: 14-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Artikel 3, derde lid, is niet van toepassing op een trustkantoor dat:
- a.
zijn zetel heeft in een bij ministeriële regeling aangewezen staat;
- b.
in die staat bevoegd is als trustkantoor werkzaam te zijn; en
- c.
beschikt over een vergunning van de Nederlandsche Bank voor het verlenen van trustdiensten naar Nederland, dan wel vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor.
2.
Op grond van het eerste lid, onderdeel a, worden slechts staten aangewezen waar toezicht op het verlenen van trustdiensten wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten als bedoeld in het tweede lid.