Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit fiscale eenheid
3.2 Pandrecht
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2024
- Bronpublicatie:
02-04-2024, Stcrt. 2024, 11814 (uitgifte: 25-04-2024, regelingnummer: 2024-186206)
- Inwerkingtreding
26-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-04-2024, Stcrt. 2024, 11814 (uitgifte: 25-04-2024, regelingnummer: 2024-186206)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
De bezitseis sluit niet uit dat aandelen in de dochtermaatschappij in pand worden gegeven. Aan de bezitseis wordt niet voldaan als een moedermaatschappij formeel het stemrecht behoudt, maar bij bepaalde onderwerpen of beslissingen moet overleggen of toestemming moet krijgen van de pandhouder. In zo’n situatie kan sprake zijn van een materiële uitholling van de stemrechten of de beschikkingsmacht over de aandelen. Omdat ik beëindiging van de fiscale eenheid niet in alle gevallen wenselijk vind, keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur goed dat aan de bezitseis wordt voldaan als de moedermaatschappij/pandgever bij het uitoefenen van het stemrecht alleen moet overleggen met of toestemming nodig heeft van de pandhouder als het onderwerpen of beslissingen betreft over de dochtermaatschappij, die louter zijn gericht op het behoud van (de waarde van) de aandelen als zekerheidsobject voor de pandhouder.
Ik denk hierbij aan onderwerpen als en beslissingen over:
- –
het verkopen van aandelen;
- –
het vestigen van (nieuwe) zekerheden voor anderen dan de pandhouder;
- –
statutenwijziging of ontbinding;
- –
het toekennen van optierechten op de aandelen;
- –
het uitgeven van nieuwe aandelen;
- –
het verminderen van de nominale waarde van de aandelen;
- –
het inkopen van aandelen;
- –
fuseren of splitsen van de dochtermaatschappij.
Als de pandhouder besluit het pandrecht te gaan uitoefenen, zal hij een verkoopproces in gang zetten. De goedkeuring blijft gelden tot het moment dat de pandhouder de aandelen verkoopt.