Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake sociale zekerheid
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Redactionele toelichting
In het Tractatenblad is dit artikel niet genummerd.
- Bronpublicatie:
23-10-1992, Trb. 1993, 97 (uitgifte: 09-07-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1993, Trb. 1993, 196 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
Wanneer de pensioengerechtigde aan wie pensioenen zijn verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen, recht heeft op verstrekkingen ingevolge de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, eventueel rekening houdend met het bepaalde in artikel 12, worden aan deze pensioengerechtigde en zijn gezinsleden door het orgaan van de woonplaats en voor rekening van dit orgaan verstrekkingen verleend alsof hij uitsluitend in het genot was van een pensioen verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van laatstbedoelde Partij.
2.
Wanneer de pensioengerechtigde aan wie pensioen verschuldigd is krachtens de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij of aan wie pensioenen verschuldigd zijn krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen, geen recht heeft op verstrekkingen krachtens de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan hij woont, heeft hij zowel als zijn gezinsleden toch recht op deze verstrekkingen voor zover hij hierop recht heeft krachtens de wettelijke regeling van eerstbedoelde Partij, eventueel rekening houdend met het bepaalde in artikel 12, of voor zover hij er recht op zou hebben indien hij woonde op het grondgebied van die Partij. De verstrekkingen worden verleend door het orgaan van de woonplaats alsof de betrokkene recht had op bedoelde verstrekkingen krachtens laatstbedoelde wettelijke regeling, maar voor rekening van het bevoegde orgaan.
3.
Wanneer de pensioengerechtigde aan wie pensioen verschuldigd is krachtens de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij of aan wie pensioenen verschuldigd zijn krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen, woont op het grondgebied van het bevoegde land, hebben zijn gezinsleden die wonen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, recht op verstrekkingen alsof de pensioengerechtigde woonde op hetzelfde grondgebied als zij. Deze verstrekkingen worden verleend door het orgaan van de woonplaats van zijn gezinsleden volgens de bepalingen van de wettelijke regeling die dit orgaan toepast alsof zij recht hadden op bedoelde uitkeringen krachtens deze wettelijke regeling, doch ten laste van het bevoegde orgaan.
4.
Indien de gezinsleden bedoeld in het vorige lid hun woonplaats overbrengen naar het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waar de pensioengerechtigde woont, hebben zij recht op prestaties volgens de bepalingen van de wettelijke regeling van die Partij, zelfs indien zij de prestaties reeds hebben genoten voor hetzelfde geval van ziekte of moederschap vóór de overbrenging van hun woonplaats.
5.
De pensioengerechtigde aan wie pensioen is verschuldigd krachtens de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij, of aan wie pensioenen zijn verschuldigd krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen, en die recht heeft op verstrekkingen krachtens de wettelijke regeling van een van deze Partijen, heeft, evenals zijn gezinsleden, recht op deze verstrekkingen gedurende een verblijf op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij anders dan het grondgebied waar zij wonen, wanneer hun gezondheidstoestand het nodig maakt dat onmiddellijk verstrekkingen worden verleend.
6.
In de gevallen bedoeld in het vorige lid worden de verstrekkingen verleend door het orgaan van de verblijfplaats volgens de bepalingen van de wettelijke regeling die door dit orgaan wordt toegepast, alsof betrokkene recht had op die verstrekkingen krachtens bedoelde wettelijke regeling, maar ten laste van het bevoegde orgaan of het orgaan van de woonplaats van de pensioengerechtigde of van zijn gezinsleden, naar gelang van het geval.
De duur van verlening van deze verstrekkingen is die welke is bepaald in de wettelijke regeling van het land waarin zij hun woonplaats hebben. Het bepaalde in artikel 14, vierde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
7.
Indien de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij bepaalt dat voor rekening van de pensioengerechtigde premies worden ingehouden voor het waarborgen van verstrekkingen, is het orgaan van die Partij, dat een pensioen verschuldigd is, gemachtigd tot die inhoudingen over te gaan wanneer de verstrekkingen krachtens dit artikel voor rekening van een orgaan van bedoelde Partij komen.
8.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de gezinsleden die zelf recht hebben op verstrekkingen krachtens de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan zij wonen.