Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Om in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 21, eerste lid, sub b)i) van het Verdrag, legt de belanghebbende aan het orgaan van de woonplaats een bewijs over waarin wordt verklaard dat hij het recht op deze verstrekkingen mag behouden. In dit bewijs, dat op verzoek van de belanghebbende door het bevoegde orgaan vóór zijn vertrek wordt afgegeven, wordt in voorkomend geval met name de maximumduur vermeld waarover volgens de wettelijke regeling van de bevoegde Staat nog verstrekkingen mogen worden verleend. Het bewijs kan op verzoek van de belanghebbende na diens vertrek worden afgegeven, wanneer het wegens overmacht niet voordien kon worden opgemaakt.
2.
Artikel 17, zesde lid van het Akkoord is van overeenkomstige toepassing.
3.
In het in artikel 21, eerste lid, sub c)i) van het Verdrag bedoelde geval zijn de voorgaande leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing.