Model K

A.

Kasmiddelen

A.

Schulden aan kredietinstellingen

1.

onmiddellijk opeisbaar

B.

Overheidspapier herfinancierbaar bij de centrale bank

2.

overige

C.

Vorderingen op kredietinstellingen

B.

Schulden aan klanten

1.

onmiddellijk opeisbaar

1.

spaargelden

2.

overige

1.1. onmiddellijk opeisbaar

1.2. overige

D.

Vorderingen op klanten

2.

andere schulden

2.1. onmiddellijk opeisbaar

E.

Obligaties en andere vastrentende waardepapieren

2.2. overige

1.

van publiekrechtelijke emittenten

2.

van andere emittenten

C.

Schuldbewijzen

1.

obligaties en andere vastrentende waardepapieren

F.

Aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren

2.

overige

G.

Deelnemingen in groepsmaatschappijen

D.

Overige schulden

1.

in kredietinstellingen

2.

overige

E.

Overlopende passiva

H.

Overige deelnemingen

F.

Voorzieningen

1.

in kredietinstellingen

1.

voor pensioenen

2.

overige

2.

voor belastingen

3.

overige

I.

Immateriële activa

1.

kosten van oprichting en van uitgifte van aandelen

G.

Achtergestelde schulden

2.

kosten van onderzoek en ontwikkeling

3.

concessies, vergunningen en intellectuele eigendom

H.

Gestort en opgevraagd kapitaal

4.

goodwill

5.

vooruitbetaald op immateriële activa

I.

Agio

J.

Materiële vaste activa

J.

Herwaarderingsreserve

1.

terreinen en gebouwen in eigen gebruik

2.

overige

K.

Wettelijke en statutaire reserves

1.

wettelijke

K.

Overige activa

2.

statutaire

L.

Van aandeelhouders opgevraagde stortingen

L.

Overige reserves