Einde inhoudsopgave
Procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021
Artikel 1.9 Digitaal procederen (de artikelen 8:36a, 8:36b en 8:36ea van de Awb)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-09-2023, Stcrt. 2023, 32442 (uitgifte: 29-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Vreemdelingenprocesrecht
Bestuursprocesrecht / Algemeen
1.
De bijlage bij dit reglement vermeldt op welke wijze en onder welke voorwaarden digitaal kan worden geprocedeerd en welke inlogmiddelen zijn toegelaten voor het webportaal.
2.
Verzending van stukken door en aan partijen die digitaal procederen gebeurt digitaal. De partij die vrijwillig digitaal procedeert ontvangt geen afdrukken of kopieën op papier. Stukken die bij procederen op papier bij aangetekende brief moet worden verzonden, worden bij vrijwillig digitaal procederen digitaal verzonden en deze manier van verzenden heeft dezelfde rechtsgevolgen als verzending bij aangetekende brief.
3.
De partij die vrijwillig digitaal procedeert kan éénmaal wisselen tussen digitaal procederen en procederen op papier. Hij kan daartoe een verzoek indienen bij de bestuursrechter via het webportaal of per post indien hij op dat moment digitaal procedeert en per post indien hij op dat moment op papier procedeert. De wisseling is effectief vanaf de datum die de bestuursrechter vermeldt in de bevestiging. Deze bevestiging wordt per post verstuurd. De bestuursrechter is niet gehouden om ten aanzien van een partij die wisselt naar digitaal procederen toepassing te geven aan artikel 1.13 van dit reglement met betrekking tot eerder gewisselde stukken.
4.
Indien digitaal wordt geprocedeerd geschiedt de indiening van een stuk uitsluitend via het webportaal of het Aansluitpunt op de daarvoor voorgeschreven wijze.
5.
In de bijlage bij dit reglement worden de regelingen vermeld die voorschriften bevatten over:
- –
de toegelaten inlogmiddelen als bedoeld in artikel 4 van het Besluit elektronisch procederen waarmee een partij toegang heeft tot het webportaal;
- –
de technische eisen waaraan stukken en proceshandelingen moeten voldoen;
- –
het verstrekken van kennisgevingen als bedoeld in artikel 8:36c van de Awb;
- –
de aansluiting op, de voorwaarden voor gebruik en de beëindiging van het gebruik van het aansluitpunt;
- –
de voorziening indien het webportaal of het aansluitpunt niet kan worden bereikt;
- –
de wijze waarop op papier ingediende stukken worden verwerkt en ontsloten in het digitaal dossier.
De bepalingen van die regelingen gelden als bepalingen van dit reglement.