Besluit uitvoering artikel 15, tweede lid, Vorderingswet 1962
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2007
- Bronpublicatie:
01-10-2007, Stb. 2007, 394 (uitgifte: 30-10-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-10-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-2007, Stb. 2007, 394 (uitgifte: 30-10-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
In geval van vordering van een recht tot gebruik van een onroerende zaak wordt de waarde van het gevorderde recht vastgesteld op de huurwaarde van de zaak naar de maatstaven van de artikelen 7 en 8 van de Wet op de personele belasting 1950 (Stb. 598) of de pachtwaarde van de zaak naar de maatstaven van de ter uitvoering van artikel 327 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek gestelde regelen.
2.
In een geval, als in het eerste lid bedoeld, wordt een schadeloosstelling verminderd met de kosten van het onderhoud van de zaak, hetwelk ingevolge het Burgerlijk Wetboek ten laste komt van degene, die op die schadeloosstelling recht heeft, indien en voor zover bij gebreke van zodanig onderhoud door hem dit plaatsheeft door degene, te wiens behoeve de vordering is geschied.
3.
Indien het gevorderde gebruiksrecht een beperkte inhoud heeft, wordt de waarde van het gevorderde recht naar evenredigheid verminderd.