Besluit uitvoering artikel 15, tweede lid, Vorderingswet 1962
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
07-12-2020, Stb. 2020, 532 (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
In geval van vordering van het eigendomsrecht op een roerende zaak bedraagt het totaal der uit te keren schadeloosstellingen: de waarde van de zaak, zonodig vermeerderd met een vergoeding van bijkomende schade, welke door rechthebbenden op schadeloosstelling is geleden als rechtstreeks en onvermijdelijk gevolg van de uitvoering van de vorderingsbeschikking.
2.
In geval van vordering van een recht tot gebruik van een zaak bedraagt het totaal der uit te keren schadeloosstellingen: de waarde van het gevorderde recht, zonodig vermeerderd met een vergoeding van bijkomende schade als in het eerste lid bedoeld.
3.
Ten aanzien van de verdeling van het in het tweede lid bedoelde totaalbedrag over de rechthebbenden op schadeloosstelling is paragraaf 15.3.1 van de Omgevingswet, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing.