Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 29.06 [Berekening vergoedingen]
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2018
- Bronpublicatie:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2018, Stb. 2018, 243 (uitgifte: 27-07-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Nederlandsche Bank kent de vergoedingen uit hoofde van het depositogarantiestelsel toe aan de hand van de op de gegarandeerde deposito’s toepasselijke wettelijke bepalingen of contractuele voorwaarden, de administratie van de betalingsonmachtige bank en eventuele andere relevante documenten.
2.
Indien op gegarandeerde deposito’s rente is aangegroeid die nog niet is gecrediteerd op de datum van de beslissing van de Nederlandsche Bank of van de gerechtelijke uitspraak, bedoeld in artikel 3:260, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b, van de wet, wordt het aangegroeide rentebedrag gerekend tot de deposito’s.
3.
De vaststelling van de waarde van deposito’s die worden aangehouden in vreemde valuta wordt gebaseerd op de referentiekoersen van de Europese Centrale Bank, zoals deze golden op de datum, bedoeld in het tweede lid. Voor vreemde valuta waarvoor de Europese Centrale Bank geen referentiekoers bepaalt, bepaalt de Nederlandsche Bank de referentiekoers
4.
De vergoeding wordt bepaald op nihil indien er met betrekking tot de betrokken deposito’s gedurende vierentwintig maanden voorafgaand aan het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, geen transactie door of namens de depositohouder heeft plaatsgevonden en de hoogte van een vergoeding voor een depositohouder lager zou zijn dan de kosten van het uitkeren van de vergoeding.