Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie
Artikel 129 Vrijwaringsclausule
Geldend
Geldend vanaf 20-01-2009
- Bronpublicatie:
16-12-2008, PbEU 2008, L 353 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1272/2008)
- Inwerkingtreding
20-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2008, PbEU 2008, L 353 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1272/2008)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Wanneer een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu onmiddellijk optreden absoluut noodzakelijk is ten aanzien van een stof, als zodanig of in een mengsel of voorwerp, zelfs indien deze weliswaar aan de voorschriften van deze verordening voldoet, kan die lidstaat passende voorlopige maatregelen nemen. De lidstaat stelt de Commissie, het Agentschap en de overige lidstaten daarvan onverwijld op de hoogte, met vermelding van de redenen voor zijn besluit alsook van de wetenschappelijke of technische informatie waarop de voorlopige maatregel is gebaseerd.
2.
De Commissie neemt binnen 60 dagen na ontvangst van de informatie van de lidstaat een besluit volgens de in artikel 133, lid 3, bedoelde procedure. Bij dit besluit wordt:
- a)
de voorlopige maatregel voor een in het besluit vermelde termijn goedgekeurd; of
- b)
van de lidstaat geëist dat deze de voorlopige maatregel intrekt.
3.
Indien in het geval van een besluit als bedoeld in lid 2, onder a), de door de lidstaat genomen voorlopige maatregel een beperking op het in de handel brengen of het gebruik van een stof inhoudt, leidt de betrokken lidstaat een procedure voor communautaire beperkingen in door binnen drie maanden na de datum van het besluit van de Commissie bij het Agentschap een dossier overeenkomstig bijlage XV in te dienen.
4.
In het geval van een besluit als bedoeld in lid 2, onder a), overweegt de Commissie of deze verordening moet worden aangepast.